Verslag uit Brussel: België, een ingewikkeld land

Jerimi van Laar is hoofd Juridische Zaken van de EUR en loopt in het kader van zijn master of Public Administration stage bij de EuropeanUniversity Association. Twee maanden lang zal hij zich bezighouden methet hogeronderwijsbeleid van Europa. Op deze plek doet hij wekelijksverslag vanuit Brussel.

Deze week was ik de gast van de Vrije Universiteit Brussel, de Nederlandstalige universiteit van deze stad. Wat me in de gesprekken met de Belgische collega’s is opgevallen, is dat de verschillen tussen Nederland en België op zich te overzien zijn. Aan de andere kant is het bijzonder, dat hoewel we onder hetzelfde accreditatieregiem vallen (NVAO), er toch nog zoveel verschillen zijn. Een deel van die verschillen vindt zijn oorsprong in de ingewikkeldheid van België.

Twee voorbeelden.

Om de Nederlandse taal te beschermen, is er een maximum aantal van Engelstalige vakken in een bachelor- of masterprogramma gesteld door de Vlaamse regering. Voor een master is dat 50 procent. Aan de Waalse kant ontbreekt zo’n norm. Vanwege de (veronderstelde) dominantie van de Franse taal, is er simpelweg geen behoefte aan volledig Engelstalige programma’s. Wat doet een student die toch een geheel Engelstalig masterprogramma wil volgen? Precies, die volgt 50 % van dat programma aan de VUB en de andere 50 % aan de Université libre de Bruxelles. Je krijgt dan ook nog een keer twee diploma’s.

Een groter probleem zijn visa voor inkomende buitenlandse studenten. De aanvraag voor een visum loopt hier via de gemeente. Nu blijkt Brussel als gemeente niet te bestaan. Deze stad bestaat uit 19 volstrekt zelfstandige gemeenten. Van die 19 zijn er die alle aanvragen op een stapel leggen en één keer per zes maanden de stapel wegwerken. En dat heeft dus tot gevolg dat een deel van de VUB-studenten als per definitie soms maanden illegaal in dit land is.