Wetenschapgenootschap KNAW krijgt van het kabinet zeven ton om de Akademie van Kunsten op te richten, een plek waar kunstenaars ideeën kunnen uitwisselen met onder andere wetenschappers.
Leden
In het eerste jaar benoemt de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) twintig leden. Dat aantal zal doorgroeien tot vijftig. Leden worden voorgedragen door leden van de KNAW en door cultuurfondsen, zoals het Fonds Podiumkunsten, het Mondriaanfonds en het Nederlands Letterenfonds.
Criteria bij de selectie zijn dat de kunstenaar zich artistiek heeft onderscheiden, in staat is dwarsverbanden te leggen tussen kunst, wetenschap en maatschappij, andere kunstenaars kan inspireren en bereid is een bijdrage te leveren aan de Akademie van Kunsten.
Schoone Kunsten
De nieuwe Akademie, die drie en half jaar de tijd krijgt om zich te bewijzen, is een wens van geneticus Hans Clevers, president van de KNAW. Vorig jaar werd hij lid van de American Academy of Arts & Sciences, waarin kunstenaars en wetenschappers elkaar ontmoeten.
Ook Nederland had aanvankelijk een Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten, in 1808 door Napoleon opgericht. Halverwege de negentiende eeuw verving de liberale minister Thorbecke dit instituut door de Akademie van Wetenschappen, waarin geen plaats meer was voor kunstenaars.
Geweten en stem
Er zijn genoeg kunstenaars met interesse in techniek en wetenschap, dacht Clevers, en omgekeerd genoeg wetenschappers die van kunst houden. De KNAW noemt zichzelf ‘het forum, het geweten en de stem van de Nederlandse wetenschap’. Vanuit een onafhankelijke positie bewaakt zij naar eigen zeggen de kwaliteit en de belangen van de wetenschap en adviseert zij de regering. Zoiets zou de Akademie van Kunsten ook moeten doen. HOP