Met zijn oratie op vrijdag 25 oktober aanvaardde Kees Ribbens (ESHCC) zijn bijzonder hoogleraarschap Populaire historische cultuur en oorlog. Aan de hand van talloze voorbeelden betoogde hij dat het bestuderen van populaire historische cultuur meer aandacht van historici verdient.
Of het nu de Amerikaanse hitserie Band of Brothers, de vaderlandse filmklassieker Soldaat van Oranje of het stripverhaal Maus is: iedereen heeft wel eens een boek gelezen of een film gezien over de Tweede Wereldoorlog. Er zijn talloze mediaproducties over de bezetting, het verzet, de bevrijding en de Holocaust, die, ook onder niet-academici, al decennialang met bijzonder veel interesse worden bestudeerd. Kees Ribbens, die ook Senior onderzoeker is voor het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, deed langdurig en uitgebreid onderzoek naar de oorlog in de populaire historische cultuur.
Fascinatie
Waarom is dit tragische ijkpunt in de wereldgeschiedenis, dat in totaal zo’n 72 miljoen mensenlevens kostte, voor het grote publiek nog steeds zo fascinerend? Volgens Ribbens zijn daar verschillende redenen voor. Ten eerste bestaat er een algemene fascinatie voor het fenomeen oorlog, waarin tegenstellingen als goed-slecht, heldhaftig-laf en leven-dood op scherp worden gezet. Daarnaast is het feit dat de Tweede Wereldoorlog een ‘totale’ oorlog was, die niet alleen op het slagveld plaatsvond maar voortdurend alle levensterreinen beïnvloedde, een oorzaak voor deze fascinatie. “Ook het gegeven dat de oorlog niet ver weg is in de tijd speelt een belangrijke, zij het geleidelijk aan kracht afnemende rol. Er zijn nog mensen die het zelf hebben meegemaakt, niet onbelangrijk in een historische cultuur waarin veel waarde wordt gehecht aan ooggetuigen”, zei Ribbens.
Kees Ribbens
Fictie als aanvulling
Centraal in de oratie van Ribbens stond het idee dat academici populaire verbeeldingen van de geschiedenis te weinig serieus nemen. Het gaat onderzoekers vooral om geïnstitutionaliseerde vormen van geschiedenis, zoals dagboeken, monumenten en archieven, terwijl sitcoms als Dad’s Army, films als Saving Private Ryan en boeken als De Aanslag maar al te vaak zijn genegeerd door historici. Vaak gebeurde dit uit vrees voor trivialisering, het idee dat oorlogsvertolkingen afbreuk zouden doen aan de ernst van de materie. Ribbens ging hier in zijn oratie nadrukkelijk tegenin. “Het gebruik van fictie kan juist fungeren als aanvulling op een feitelijke geschiedweergave en wordt daar ook niet per definitie strijdig mee geacht”.
Nazi’s als zombies en aliens
Hoe triviaal bepaalde vertolkingen van het oorlogsverleden kunnen zijn, bleek eerder op de middag tijdens het symposium ‘The Appeal of Tragedy’, georganiseerd in samenwerking met het NIOD. Op dit symposium sprak onder meer de Zweedse onderzoeker Eva Kingsepp, die toegaf een fascinatie voor onderzoek naar vreemde zaken te hebben. Ze bestudeerde twee bijzondere uitingen van de populaire historische cultuur: ‘zombienazi’s’ en ‘spacenazi’s’ in films en computerspellen. “Het zou fout zijn om deze banale fictie te negeren in de studie naar populaire cultuur over de Tweede Wereldoorlog.” In allerlei films en computergames, zoals de razend populaire first-person shooter Call of Duty, komen zombies en aliens in Wehrmacht-uniformen voor. Dit soort fictie is vaak afgeleid van nieuws over overlevende nazi-kopstukken in Zuid-Amerika, ver na de oorlog. Door nazi’s in spectaculaire films en games te verwerken, zou de oorlog voor veel jongeren veel spannender en interessanter worden dan bij de ‘saaie en herkauwde’ verhalen op school, betoogde Kingsepp.
Ondanks het selectieve en commerciële karakter dat populaire historische cultuuruitingen vaak hebben, roemt Ribbens de manier waarop ze de geschiedenis toegankelijker maken. Het zorgvuldig bestuderen van populaire cultuur kan inzichten bieden in de manier waarop mensen betekenis geven aan het verleden. “Het leert ons uiteindelijk meer over wie op dit strijdtoneel de regisseurs, acteurs en toeschouwers zijn en tot waar hun invloed reikt”, besloot Ribbens. MvS