‘Ons marktaandeel stijgt, we doen het goed in de rankings en bieden excellent onderwijs aan.’ Ieder jaar zou je met een bingokaart vol clichés de livestreams en teksten van de openingsceremonies op universiteiten kunnen aflopen. Toch bleef het niet overal bij zelfverheerlijking.

Vooral Frank van der Duyn Schouten, rector magnificus van de Vrije Universiteit, ging tegen de stroom in met zijn rede bij de opening van het academisch jaar. Studenten moeten zich, volgens de Amsterdamse rector, af en toe buiten de gebaande paden begeven en mogen best vier jaar over hun bachelor doen. “Een student die zich beperkt tot het voorgeschreven studieprogramma doet zichzelf niet alleen tekort, maar mist ten diepste de volledige academische vorming.” Aangezien we niet weten waar later vraag naar is, moeten studenten leren zelf verantwoordelijkheid te nemen. Van der Duyn Schouten: “We leiden studenten uiteindelijk niet op voor onze maatschappij, maar voor hún maatschappij.”

Vijandige middag

De meest politieke uitspraken kwamen van collegevoorzitter Pauline van der Meer Mohr, bij de opening in de Laurenskerk. Zij pleitte voor een beetje meer vertrouwen vanuit Den Haag, vlak voordat ze de vloer gaf aan onderwijsminister Jet Bussemaker. Het was voor Bussemaker sowieso een wat vijandige middag in Rotterdam. ROOD, de jongerenafdeling van de SP, was aanwezig om te demonstreren tegen het afschaffen van de studiefinanciering. Bussemaker brengt daarmee de toegankelijkheid van het onderwijs in gevaar, is de mening van de ROOD-leden. Het protest bleef vrij onschuldig, met enkel een paar posters, spandoeken en Bussemakermaskers.

Alternatieve opening

Ook in Amsterdam protesteerde een aantal studenten. Uit onvrede over het UvA-beleid organiseerde twee studentenorganisaties een alternatieve opening van het academisch jaar. Daarna trokken ze naar het Maagdenhuis voor de officiële borrel, waar ze in eerste instantie werden geweigerd door de beveiliging.

Bij elkaar geraapt lulverhaal

In Nijmegen ontstond een relletje na de rede van de Vlaamse schrijver Dimitri Verhulst. Zijn verhaal leidde bij veel aanwezigen tot vermaak, maar niet bij hoogleraar Nederlandse Letterkunde Jos Joosten. De schrijver vertelde op de Radboud Universiteit over zijn – zes weken durende – loopbaan als student aan de Gentse universiteit. ‘Een dieptepunt in mijn liefdesrelatie met de literatuur’, zei hij over zijn literatuurstudie. Volgens Verhulst ontbreekt de passie voor literatuur bij de wetenschappers. Het verhaal van Verhulst was tegen de zere schenen van Joosten: “Verhulst heeft daar anderhalve maand rondgelopen. Hij weet niet waar hij over praat.” En: “De rede is een bij elkaar geraapt lulverhaal, van nietszeggende anekdotes, negentiende-eeuwse gemeenplaatsen over het schrijverschap en een op niets gegronde mening over literatuurwetenschap.” Kortom, vraagt Joosten zich af, waarom zou je iemand als Verhulst uitnodigen op een academische plechtigheid? TF