Terwijl er op de campus naarstig werd doorgebouwd genoten jullie – en wij – van een welverdiende vakantie. Wat heb je gemist in de afgelopen maand?
Bregman vs. Schmidt, en de Rotterdamse plofstudent
Historicus en Volkskrant-columnist Rutger Bregman haalde flink uit naar ‘Nominaal is Normaal’. In de Volkskrant van 12 juli stelt hij dat de helft van de studenten niet thuishoort op een universiteit. Den Haag heeft volgens Bregman diplomafabrieken gecreëerd, die weliswaar toegankelijk en betaalbaar zijn, maar dat gaat ten koste van de kwaliteit. “Er komt een generatie onnozele plofstudenten aan, kant-en-klaar voor de arbeidsmarkt.” Meest recente symptoom is N=N. Bregman noemt het toegenomen rendement in de propedeuse een ‘prachtig boekhoudkundig trucje’. Dankzij compensatoir toetsen schieten de rendementen omhoog, maar de studenten zijn niet harder gaan studeren. “Zo blijft het opkrikken van rendement een kwestie van het oprekken van definities. Het zou me niets verbazen als er straks überhaupt geen onvoldoendes meer worden gegeven in Rotterdam. Die pakken immers desastreus uit voor het rendement.”
Collegevoorzitter Pauline van der Meer Mohr, ESE-vice-decaan Ivo Arnold en rector magnificus Henk Schmidt waren er als de kippen bij. ‘Gelukkig is de universiteit geen elitair bastion meer’, kopt Schmidt in de Volkskrant van 18 juli. Hij verwijt Bregman ‘een romantisch verlangen naar de elitaire universiteiten van weleer’. Maatregelen als N=N zijn volgens Schmidt juist nodig om te zorgen dat universiteiten géén diplomafabrieken worden. Bregman vergeet het verminderen van herkansingen die tot veel vertraging leiden mee te nemen in zijn analyse, aldus Schmidt. “’Nominaal is normaal’ is niet bedoeld om rendement te verhogen, maar bevat allerlei vernieuwingen die studenten veel intensiever bij het onderwijs betrekken. Het dwingt ze actief mee te doen en geen uitstelgedrag te vertonen.” Compensatie is volgens Schmidt noodzakelijk om herkansingen af te schaffen en met N=N is het goed te doen om het eerste jaar in één keer te halen. Bregman leek niet erg overtuigd van het stuk (1, 2, 3, 4, en 5).
Veni’s
155 Veni-subsidies deelde de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) uit aan talentvolle onderzoekers in Nederland. Negen daarvan gingen naar EUR-wetenschappers. De onderzoeksbeurs voor aanstormend wetenschappelijk talent bedraagt maximaal 250.000 euro. Vier van de beurzen gingen naar wetenschappers van het Erasmus MC, ook onderzoekers van het iBMG, de ESHCC, FW, ESE en FSW ontvingen een Veni-beurs. Hier vind je de gelukkige EUR-wetenschappers met een korte beschrijving van hun onderzoek.
Kwaliteit in verscheidenheid
Begin juli stemde de Eerste Kamer in met de wet Kwaliteit in verscheidenheid, die leidt tot een aantal veranderingen in het hoger onderwijs. Voor aankomend studenten betekent de wet dat ze zich vóór 1 mei moeten aanmelden bij een opleiding. Dan is er ruimte voor bijvoorbeeld matchingsgesprekken, waar de Universiteit Utrecht al mee experimenteert. Instellingen mogen zelf beslissen of ze studenten die zich na 1 mei aanmelden toelaten. Daarnaast zijn universiteiten verplicht hun studievoorlichting te verbeteren. Dus geen glimmende folders meer, maar ‘studiebijsluiters’ met cijfers over studiesucces, tevredenheid en arbeidsmarktperspectief. De centrale loting voor numerus fixus-opleidingen wordt op termijn afgeschaft. Instellingen gaan al hun studenten zelf selecteren, maar mogen dat niet enkel op basis van examencijfers doen. Meest omstreden is de verandering in titulatuur. Sommige hbo’ers mogen dankzij de nieuwe wet dezelfde afstudeertitels als academici voeren. Hbo’ers met een propedeuse hebben niet langer automatisch recht op een plekje aan een universitaire opleiding. Universiteiten mogen vanaf nu zelf bepalen of ze deze hbo’ers toelaten. ‘Excellente’ studies mogen tot vijf keer meer collegegeld gaan vragen. University colleges mogen dat nu al, maar andere opleidingen die bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) kunnen aantonen dat ze excellent zijn mogen dat nu ook, wel met toestemming van de minister. De ‘doorstroommaster’ verdwijnt, wat betekent dat studenten niet meer automatisch zullen worden toegelaten tot de master die aansluit op ‘hun’ bachelorprogramma. Universiteiten mogen niet langer zelf het tarief van schakelprogramma’s die langer dan een half jaar duren bepalen. Voor het eerste half jaar betalen schakelstudenten het wettelijke collegegeld, voor het tweede half jaar het dubbele bedrag. De wet maakt baan voor de mogelijkheid om opleidingen samen te voegen tot ‘brede bachelors’, wat de studiekeuze moet vergemakkelijken.
Internationalisering
Buitenlandse studenten nemen nauwelijks deel aan het Nederlandse studentenleven. Dat blijkt uit een onderzoek van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) onder bijna 700 internationale studenten. Taal is een van de grotere problemen. Negen op de tien bevraagde studenten ontving Nederlandstalige post. Meer dan 60 procent geeft aan geïnteresseerd te zijn in een cursus Nederlands, maar veel studenten vinden de kosten te hoog en hebben er te weinig tijd voor. Slechts een kwart van de internationale studenten werkt naast de studie. Gemiddeld geven de studenten een 5,5 voor hun gevoel van integratie.
Nederlandse studenten trekken zelf steeds meer Europa in om een buitenlands diploma te halen. Waar in 2005 nog maar 2,5 procent van alle Nederlandse eerstejaars een papiertje in het buitenland ging halen, blijkt uit de meest recente cijfers van internationaliseringsorganisatie Nuffic dat in collegejaar 2009/2010 3 procent voor een buitenlands diploma koos. Ondanks de stijging blijven Nederlandse studenten daarmee achter bij het Europese gemiddelde van 3,3 procent. TF