Het zomernummer van EM staat in het teken van reizen. Schrijver Ernest van der Kwast schreef speciaal voor deze editie een reisverhaal.

Juan Carlos Perez was 63 jaar oud toen er een graatje vast kwam te zitten in zijn keel. Hij zag het als een voorteken, een ongunstig omen. Aan het einde van de week zou hij afreizen naar Amerika voor de eerste communie van zijn kleinzoon. Toen het jongetje net geboren was, had Juan Carlos gebeld. De verbinding was slecht, er zaten duizend vogels op de lijn. Later volgden haarscherpe foto’s per post, maar hij had zijn kleinkind nooit in zijn armen vastgehouden. Nu was er een visum geregeld en zou hij vanaf Cancún naar Miami vliegen, en daarvandaan naar San Francisco. Zijn zoon woonde met zijn familie in Palo Alto waar hij een bedrijf had dat de tuinen van de rijken onderhield.

Het was een graatje van de papegaaivis. Juan Carlos had hem samen met zijn buurman gevangen en op de grill gebakken met ui, citroen en rozemarijn. De vis werd alleen door de lokale bevolking gegeten, toeristen vergaapten zich liever aan zijn kleuren in de zee. Het was een warme dag geweest, alle lichamen glansden. Juan Carlos had vlak voor het middaguur over de hoofdstraat gelopen en een grote vrouw in een Coca Cola-stoel gezien. Ze was opgestaan, maar de rode plastic stoel bleef aan haar lijf kleven. Het was alsof hij was vastgelijmd aan haar dijen en blote rug. De vrouw schudde tevergeefs met haar lichaam. Iedereen keek naar het tafereel, maar niemand schoot haar te hulp. Het verhaal zou in de avond van hut tot hut gaan en mythische proporties aannemen. Drie mannen die er aan te pas moesten komen, een auto met een trekhaak, een hakbijl waarmee de stoel kapot werd geslagen… Uiteindelijk werd de vrouw bevrijd door de jongen die de drankjes op de tafels zette. Hij trok met beide handen aan de stoel die al snel losliet. Juan Carlos kon een glimlach niet onderdrukken. Sommige lichamen plakten ook.

Tekst: Ernest van der Kwast

Illustraties: Esther Dijkstra

Lees het hele verhaal in EM #19