Rotterdam is de ideale stad om van te houden. Dat betoogde Willem Schinkel, hoogleraar Theoretische Sociologie, gisteren tijdens de Rotterdamlezing.

In zijn sociologische beschouwing op de liefde stelt Schinkel dat het fenomeen bol staat van de paradoxen. Liefde moet jong zijn, maar tegelijkertijd eeuwig. Liefde mag niet gemotiveerd zijn door uiterlijk, maar onze partner moet er mooi uitzien. We willen een heel intiem en intens samenzijn, maar ook onze onafhankelijkheid en vrijheid behouden. Liefde is een vostrekt normale onwaarschijnlijkheid.

Het onwaarschijnlijke waarschijnlijk maken

Daarin is liefde vergelijkbaar met geld, macht en waarheid. Dat zijn volgens Schinkel middelen die het onwaarschijnlijke waarschijnlijk maken. “Als ik u vraag mij uw mobiele telefoon te geven, is het onwaarschijnlijk dat u dat doet. Als ik u daar 100.000 euro voor biedt, is het juist heel waarschijnlijk dat ik de telefoon krijg.”

Postzegelcollectie

Rotterdam is de ideale stad om van te houden, omdat de stad afstand bewaart. Sprekende voorbeelden zijn Hollywoodfilms, waarin geliefden elkaar aan het begin van de film ontmoeten en vervolgens allerlei obstakels moeten overwinnen. Pas aan het einde van de film komen de geliefden samen. “Liefde voor postzegels kan ook enkel bestaan wanneer de collectie niet compleet is.”

Hard to get

“Rotterdam speelt hard to get“, zegt Schinkel. “Je hoort vaak dat je Rotterdam moet ontdekken, dat je er moeite voor moet doen.” Dat moeten we niet opvatten als een rationalisering van wat lelijk is. “Amsterdam en Utrecht zijn een soort openluchtmusea. Een museum brengt overzicht en structuur, terwijl echte kunst ontwricht.”

Dat mensen zich gemakkelijk met Amsterdam vereenzelvigen kunnen we volgens Schinkel geen liefde noemen. “”Het is juist een soort narcisme. Kijk naar de slogan’Iamsterdam’, iedereen ziet zich daar gespiegeld in de sloten die ze daar grachten noemen.” En toch heeft liefde noodzakelijkerwijs iets narcistisch. Het is in bepaalde mate een bevestiging van het zelf.

Ideaalbeeld realiseren

Steden zijn ook net geliefden omdat we ze voortdurend idealiseren en naar ons ideaalbeeld proberen te vormen. Beleidsmakers moeten volgens Schinkel oppassen dat ze de stad niet te veel naar hun hand zetten. Dan wordt hun ideaalbeeld opgedrongen aan de rest. En de bestuurder of ambtenaar die de stad naar zijn hand wil vormen – ook al is dat bijna altijd uit goede bedoelingen – moet zich, aldus Schinkel, afvragen of hij dat doet uit liefde voor de stad of uit liefde voor zichzelf. TF

De Rotterdamlezing is hier terug te kijken.

Bekijk ook de video waarin Rotterdammers vertellen over hun liefde voor de stad.