Wat vindt minister Bussemaker ervan dat kinderen uit arme gezinnen minder vaak naar het hoger onderwijs gaan dan kinderen uit rijke gezinnen? Het CDA wil dit met spoed weten.
Donderdag zal de Tweede Kamer verder praten over het schrappen van de basisbeurs en het invoeren van een leenstelsel in het hoger onderwijs. Een van de grote vragen is of de toegankelijkheid van het hoger onderwijs in gevaar komt als studeren duurder wordt.
Maandag beloofde de minister per brief dat ze volgende maand enkele onderzoeken hierover naar de Kamer zal sturen, waaronder een analyse van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Maar over die CBS-analyse schreef het HOP afgelopen vrijdag een artikel. De cijfers bleken namelijk al op de CBS-website te staan. Mbo’ers, havisten en vwo’ers uit arme gezinnen gaan beduidend minder vaak naar het hoger onderwijs dan mbo’ers, havisten en vwo’ers uit rijke gezinnen.
Gezinsinkomen indicator voor studiecarrière
Veertien procent van de jongeren met een havo-diploma gaat uiteindelijk niet naar het hoger onderwijs. Onder jongeren uit de armste gezinnen ligt dit percentage veel hoger: twintig procent. Het percentage daalt in een keurige rechte lijn naarmate het huishoudinkomen stijgt: van de havo-jongeren uit de allerrijkste gezinnen gaat slechts elf procent niet naar het hbo.
De onderzoeksgroep bestaat uit jongeren die op 1 oktober 2005 zestien jaar oud waren. Van de rijkste jongeren met een havo-diploma had 27 procent aan het eind van het collegejaar 2010/2011 een hbo-diploma, terwijl maar achttien procent van de armste studenten toen een diploma op zak had. Al deze jongeren hadden dezelfde uitgangspositie namelijk een havo-diploma. Of je uit een rijk of arm gezin komt, is dus een indicator voor de studiecarrière.
Dat geldt niet alleen voor havisten. Ook vwo-scholieren doen het op de universiteit beter als ze rijke ouders hebben. Negentig procent van de vwo’ers uit de armste gezinnen gaat studeren, in rijke gezinnen ligt dit percentage op 96 procent. Ze halen ook sneller hun diploma. Op het moment van meten had slechts 21 procent van de vwo’ers uit de armste gezinnen het bachelordiploma behaald, terwijl van de rijkste kinderen 31 procent al klaar was.
Van voortgezet- naar hoger onderwijs
Copyright HOP© Bron: CBS
‘Tweedeling neemt toe door leenstelsel’
Kamerlid Michel Rog van het CDA eist vandaag nog een beleidsreactie van de minister op deze cijfers. “Deze cijfers raken het debat over de hoofdlijnen van het leenstelsel”, zegt hij. “Ik wil de cijfers nu al van haar krijgen.” De CBS-tabellen bevestigen hem in zijn zorg om het stelsel. “Nu al gaan jongeren uit armere gezinnen minder vaak naar het hoger onderwijs. Je kunt op je vingers natellen dat dit er alleen maar slechter op wordt, als studenten de basisbeurs verliezen.”
Andere oppositiepartijen maken zich eveneens zorgen over de toegankelijkheid. SP’er Jasper van Dijk: “Het CBS-onderzoek toont aan dat er ongelijkheid is tussen arm en rijk. De overheid zou zich moeten inzetten voor gelijke toegankelijkheid. Met een leenstelsel zal de tweedeling juist toenemen. Het is trouwens opmerkelijk dat Bussemaker deze cijfers niet zelf naar de Kamer heeft gestuurd. Ik ga haar donderdag vragen waarom niet.”
‘Onderwijs emancipeert’
“We moeten goed kijken welke groepen getroffen worden”, vindt ook Paul van Meenen, onderwijswoordvoerder van D66 en in principe voorstander van een leenstelsel. “Het onderwijs emancipeert jongeren uit armere gezinnen en dat moeten we vooral zo houden. Het is zorgelijk als jongeren om financiële redenen afzien van een opleiding. We zouden misschien iets kunnen doen via de aanvullende beurs.”
De regeringspartijen PvdA en VVD willen nog niet reageren en wachten het vervolg van het debat af. Wel wijst Mohammed Mohandis (PvdA) op het belang van goede voorlichting aan jongeren. Als ze zien hoeveel voordeel ze hebben bij hoger onderwijs, dan zullen ze niet bang zijn om ervoor te lenen, meent hij. HOP