In het Denkcafé onder de naam ‘Wetenschapsfraude, Erasmus deed het ook al’ in Arminius was gisteren een debat over wetenschapsfraude.

“De kwestie Diederik Stapel is heel goed geweest om de alertheid voor gevallen van wetenschapsfraude te vergroten”, zei Kees Schuyt, voorzitter Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit van de KNAW. “Maar als de hype weg is, bestaat het gevaar dat we weer wegzakken in een houding van ‘we doen het toch goed’.”

Slodderwetenschap

Hoogleraar biologische en cognitieve psychologie Rolf Zwaan verwacht dat er in de komende tijd meer fraudegevallen aan het licht zullen aankomen. Hij leidde het onderzoek naar de fraude van hoogleraar Consument en Samenleving Dirk Smeesters.

“Vooral mensen die erg van publiciteit houden en erg op zichzelf zijn, moeten we in de gaten houden”, zei Zwaan. “Als een hoogleraar alleen de data heeft en de promovendi niet is er wat mis.” Volgens hem komt ‘slodderwetenschap’, een slordige manier van onderzoek doen, echter veel vaker voor dan echte fraude.

Ellen ter Gast, medisch bioloog en filosoof en docent bio-ethiek aan de Universiteit Leiden, is niet verbaasd dat er de laatste tijd verschillende fraudezaken zijn ontdekt. In het buitenland zijn er al eerder meer gevallen opgedoken. “Omdat het nu een Nederlander is, is er veel aandacht voor”, zei ze.

Ze denkt dat fraude veel voorkomt, maar dat het niet zo opvalt omdat het niet in zo’n extreme mate wordt gedaan als bijvoorbeeld Stapel het deed. “Je moet het wel verschrikkelijk bont maken wil je door de mand vallen.”

Mooie verhalen

Smeesters verklaarde dat hij zijn data ‘masseerde’ omdat wetenschapstijdschriften graag willen dat er verhalen met mooie verhalen en duidelijke conclusies in staan. De sprekers herkennen dat wel voor een deel. Ter Gast: “Collega’s zeggen: ik doe eigenlijk altijd aan fraude want ik moet altijd de mooiste foto inleveren en niet de gemiddelde.”

Zwaan: “Soms wordt er iets uit een artikel gelaten wat er toch wel in had moeten staan.” Hij benadrukt dat experimenten vaker gedaan moeten worden, bij voorkeur door iemand anders. Ook hij zelf is nu mee bezig met onderzoek van anderen over te doen.

Volgens Ter Gast wekt de weinig transparante werkcultuur in de wetenschap fraude ook in de hand. Er is veel concurrentie, dus het is in het belang van wetenschappers om je onderzoeksgegevens geheim te houden, want het is niet de bedoeling dat iemand ermee vandoor gaat.

Promotiedruk

Ter Gast wees ook op de grote druk om te presteren: “Alleen degene met de beste publicaties maakt kans op een vervolgaanstelling. Gevolg is dat er allemaal individuen met eigen doelen bezig zijn en er niet samengewerkt wordt.” Voor gepromoveerden die daarna verder moeten is de publicatiedruk hoog, reageerde Schuyt. “Maar een hoogleraar is nog nooit ontstagen als hij niet genoeg publicaties had.”

Het bestuur van universiteiten zou meer aandacht moeten besteden aan wat echt goede publicaties zijn, vindt Schuyt, dus niet een hele lijst co-publicaties, maar echt inzichtverruimende artikelen. Ook zou er weer meer op andere vaardigheden gelet moeten worden, die je nodig hebt als wetenschapsbeoefenaar, zoals dat je een goede docent bent. “De laatste twintig jaar is er een te grote nadruk op publiceren komen te liggen”, zei hij.

Hoogleraar Huib Pols, decaan van het Erasmus MC: “Ik vraag niet zoveel mogelijk te publiceren maar zo goed en degelijk mogelijk.”

Naar de reden waarom niemand eerder wat doorhad van de omvangrijke fraude van Don Poldermans op zijn faculteit, kan hij enkel gissen. “Ik hou het niet voor onmogelijk dat er mensen in zijn omgeving waren die er wat over dachten, maar die deze gedachten niet uitspraken”, zei hij. TL