Het ISS vierde woensdag het tienjarig bestaan van de Prins Clausleerstoel met alle leerstoelhouders van de afgelopen tien jaar, en in aanwezigheid van koningin Beatrix en prinses Máxima op Paleis Noordeinde.
“We hebben gestreefd naar diversiteit in de benoeming van de leerstoelhouders, op het gebied van gender, godsdienst, gebied en onderzoeksthema’s”, zei prinses Máxima, voorzitter van de Prince Claus Leerstoel in ‘Development en equity’. Ze hield gisteren de openingsspeech op een symposium in Paleis Noordeinde georganiseerd vanwege het tienjarig bestaan van de wisselleerstoel op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.
Jaarlijks wordt wetenschapper jonger dan 45 jaar uit Afrika, Azie, Latijns-Amerika of het Caribisch gebied benoemd voor een periode van twee jaar, beurtelings door het International Institute of Social Studies (ISS), onderdeel van de EUR, en de Universiteit Utrecht.
Geen blad voor de mond
De leerstoel is ingesteld ter herdenking aan Prins Claus (1926-2002) en met de bedoeling om zijn werk op het gebied van ontwikkelingssamenwerking voort te zetten. Koningin Beatrix en ook Jozias van Aartsen, burgemeester van Den Haag woonden het symposium bij in de zaal met geel marmeren wanden, grote koperen kroonluchters en een bewerkt koepelplafond.
Prins Claus was nooit bang om de dingen te zeggen die hij vond, zei Lilianne Ploumen minister voor Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerkingen, die ook een toespraak hield. “Bijvoorbeeld dat het belangrijker is hoe je ontwikkelingsgeld besteedt dan hoe groot het bedrag is dat je uitgeeft.” Ze wees er verder op dat het belangrijk is dat iedereen van ontwikkeling kan profiteren: man, vrouw, zwart, wit, hetero- of homoseksueel. Prins Claus had zijn twijfels over bijeenkomsten als deze, zei ze ook en voegde daaraan toe dat ze hoopte dat deze wel zin zou hebben.
Pracht en praal
Tussen de pracht en praal van Paleis Noordeinde gingen de leerstoelhouders en het publiek in debat over hoe onrechtvaardigheid, ongelijkheid en armoede in ontwikkelingslanden verminderd kan worden. De tien leerstoelhouders gaven een korte presentatie over hun onderzoek op het gebied rechtvaardigheid, verwerkt in een paper dat ze op verzoek van het ISS voor het symposium hadden geschreven.
Alcinda Honwana (leerstoelhouder 2007/2008) uit Mozambique, die onderzoek heeft gedaan naar jongeren in Marokko, Tunesië, Senegal en Zuid-Afrika legde het concept ‘waithood’ uit: jongeren die boven de dertig zijn maar vanwege armoede nog altijd geen werk, gezin en huis hebben. Ze beschreef daarnaast het verband tussen de Arabische Lente en de Occupy-beweging omdat beide geen leiders op de oude, hiërarchische manier meer willen. Als onze leiders niet goed zijn, ligt het misschien aan ons systeem, reageerde Irene Aguepong (2008-2010) uit Ghana, want de leiders zijn tussen ons opgegroeid. Ze sprak ook over haar onderzoek naar het verband tussen conflicten en moedersterfte in West-Afrika.
Effecten van oorlog
Syed Mansoob Murshed (2002/2003) uit Bangladesh legde het belang van ‘vrijheid van behoefte’ en ‘vrijheid van angst’ uit en vroeg zich af of oorlog de natuurlijke staat voor de mensheid is. Amina Mama (2003/2004) uit Nigeria vertelde over haar onderzoek naar de oorlog in Sierra Leone en Liberia en de effecten op vrouwen en kinderen. Rema Hammami (2005/2006) uit Palestina belichtte haar onderzoek naar gendergelijkheid onder moslimvrouwen.
Atul Kumar (2010-2012) uit India wist op basis van zijn onderzoek naar ongelijke toegang tot energiebronnen dat vrouwen vaak een slechtere toegang hebben dan mannen. Nasira Jabeen (2006/2007) uit Pakistan wijtte de geringe deelname van vrouwen in de Pakistaanse regering aan discriminerende wetten. Gaspar Riviera-Salgado (2004/2005) uit Mexico sprak over het ‘recht om thuis te blijven’, om niet te moeten migreren in Mexico en over het belang van de empowerment van de inheemse bevolking van onderaf. Patricia Almeida Ashley (2009-2011) uit Brazilië belichtte haar onderzoek naar samenwerking op het gebied van duurzame ontwikkeling.
Genderkloof
Stella Quimbo, de huidige leerstoelhouder uit de Filipijnen, vertelde tot slot over de opvallend kleine genderkloof op de Filipijnen, maar zei dat dit nog niet tot grotere economische voordelen had geleid. Collegevoorzitter Pauline van de Meer Mohr merkte op dat wij in Nederland nog een lange weg te gaan hebben op het gebied van gendergelijkheid op de werkvloer en vroeg zich af hoe wij van de Filipijnen kunnen leren. In ieder geval hebben we met de Prins Claus leerstoel wat gedaan om de genderkloof in de wetenschap in Nederland te dichten, reageerde hoogleraar Ton Dietz, vicevoorzitter van het bestuur van de leerstoel glimlachend. TL