Drie reacties van wetenschappers van de EUR: Jack Vromen, Peter Achterberg en Menno Kok.

Jack Vromen, onderzoeksdirecteur van de Faculteit der Wijsbegeerte en hoogleraar Theoretische Filosofie:

“De eisen aan onderzoekers worden in recordtempo opgeschroefd. Met de publicatielijst die vereist is om bijvoorbeeld een NWO Vidi-beurs binnen te halen kon je tien jaar geleden bij wijze van spreken hoogleraar worden. Bij beslissingen of je wel dan niet wordt aangenomen, wordt gepromoveerd, of überhaupt mag blijven na een reorganisatie is je research record steeds belangrijker geworden. Dus je moet wel mee als wetenschapper. Dan nog is het een knappe prestatie van de Nederlandse wetenschappers, want er is maar een beperkt aantal plaatsen te vergeven in de toptijdschriften.

De vraag is hoe lang dat nog goed kan gaan als steeds verder door de Nederlandse overheid wordt beknibbeld op de wetenschap. Het systeem van blind peer review is misschien het beste dat we kennen. Maar het is zeker niet perfect. Replicatie van al gedane experimenten – officieel de manier om bedrog als dat van Stapel aan het licht te brengen – wordt niet gewaardeerd en gehonoreerd, tenzij het belangrijke experimenten zijn en de uitkomsten heel anders zijn dan die van het oorspronkelijke experiment.”

Peter Achterberg, universitair hoofddocent Sociologie: 

 

“Net gepromoveerde Nederlandse onderzoekers hebben vaak CV’s die, voor wat publicaties betreft, beter zijn dan waar mensen aan Amerikaanse topuniversiteiten makkelijk universitair docent of universitair hoofddocent mee worden. En dit terwijl Nederlandse onderzoekers, zelfs met die uitstekende publicatielijsten, enkel mogen hopen ergens als postdoc aan de slag te mogen.

Het lijkt me slecht dat de kwantiteit boven kwaliteit wordt geplaatst. Wetenschap is debat. En nu debatteert men over wat de goede tijdschriften zijn en niet meer over elkaars werk. Vaak wenst men in Nederland geen inhoudelijk oordeel te vellen over andermans werk. Door toegenomen specialisatie neemt dit toe. En dan grijp je al snel naar ‘objectieve’ meetbare indicatoren als aantallen artikelen en impact gemeten aan de hand van citaties. En als je dan wilt heersen in je vakgebied, en wie wil dat niet, dan moet je dus publiceren tot je er bij neervalt. Zelf heb ik liever een systeem waarbij kwaliteitsbeoordeling los staat van aantallen publicaties en citaties. Gewoon een gesprek met elkaar over elkaars werk, dat zou een mooi experiment zijn. Bovendien leer je daar meer van als onderzoeker dan gewoon alleen maar proberen artikelen en citaties te scoren.”

Menno Kok, sectormanager onderzoeksbeleid in het Erasmus MC:

“Kwaliteit prevaleert altijd over kwantiteit: iedere onderzoeker zal graag honderd publicaties inleveren voor een Nobelprijs. Voor een deel van de prestaties zouden de Nederlandse overheid en het bedrijfsleven zich ernstig moeten schamen: die mooie prestaties worden geleverd op internationaal ver achterblijvende budgetten. Wetenschappelijk onderzoek dreigt hier helaas een ‘overbodige luxe’ te worden. Op de huidige koers zullen onze toptalenten in steeds grotere getale naar het buitenland vertrekken, en met de voorsprong zal het dan ook spoedig gedaan zijn.

Een van de redenen dat Nederlandse wetenschappers zo productief zijn is misschien hun goed ontwikkelde vermogen tot samenwerken. Wellicht speelt ook een rol dat Nederlandse onderzoekers worden afgerekend op hun publicaties, dat is niet in alle landen zo duidelijk het geval.” TL