De Jonge Akademie breekt een lans voor vrij onderzoek, nu hier 350 miljoen euro voor dreigt te verdwijnen. Kijk niet alleen naar geld en innovatie, waarschuwen ze.
Drie wetenschappers, allen van de jongerenafdeling van de KNAW, uitten maandag hun zorgen voor de camera’s van de NOS. Fundamenteel, of vrij onderzoek komt volgens hen in het gedrang, nu het kabinet de economische opbrengst van wetenschap wil vergroten en extra geld aan de ‘topsectoren’ wil besteden. Dat zijn delen van de kenniseconomie waar het kabinet veel van verwacht, zoals chemie, hightech en levenswetenschappen. Allerlei andere onderzoeksgebieden vallen erbuiten, zoals rechtsgeleerdheid en kleine talen.
Nuttig onderzoek
Onderzoeksfinanciers NWO en KNAW moeten 350 miljoen euro van hun middelen inzetten op inzetten op onderzoek dat “voortvloeit uit de agenda’s van de topsectoren”, aldus het kabinet. In overleg met het bedrijfsleven moet worden vastgesteld wat voor onderzoek het nuttigst is. Hoe dat eruit gaat zien, is nog niet bekend.
Vrij onderzoek is vaak de basis
“Wat nuttig onderzoek is; daar valt bovendien over te twisten”, reageert EUR-onderwijspsycholoog Tamara van Gog. Samen met EUR-collega’s Ingrid Robeyns en Elke Geraerts, is ze lid van de Jonge Akademie. Ze begrijpt niet dat het kabinet alleen maar kijkt naar de korte termijn. “Er zijn genoeg voorbeelden te noemen waarin fundamenteel onderzoek uiteindelijk van economische of maatschappelijke waarde blijkt. Ook al kan dit jaren duren.”
Kannibalisme en de gekkekoeienziekte
Een van die voorbeelden staat in de brief die drie Jonge Akademie-leden schreven aan het kabinet: antropologisch onderzoek naar kannibalisme in Papoea Nieuw Guinea leidde tot de ontdekking van de prionziektes (Nobelprijs 1976 en 1997), waartoe ook de gekkekoeienziekte behoort.
Bedrijven moeten meer investeren
Volgens Van Gog dreigt Nederland de nu nog goede onderzoekspositie in de wereld te verliezen als deze plannen worden doorgezet. Een oplossing zou kunnen zijn dat bedrijven meer geld gaan investeren in onderzoek die de kenniseconomie, en dus ook het bedrijfsleven zelf, kan verbeteren. In de brief aan het kabinet staat dat het Nederlandse bedrijfsleven nu 1 procent van het BNP in Research and Development investeert, terwijl dit volgens de Europese norm twee keer zoveel zou moeten zijn.
De onderwijspsycholoog hoopt van harte dat het kabinet zijn plannen nog eens overdenkt, maar heeft er tegelijkertijd een hard hoofd in dat die de plannen nog wijzigt. HOP/LJ