De loodgieter op bezoek – EM 19
De huisbaas had eerst nog zijn best gedaan om Sofie en haar huisgenoten af te poeieren. Wat kon er nou zo ernstig zijn aan een lekkage dat het niet even tot na het weekend kon wachten? Pas toen Laurens, de huisgenoot die dit soort dingen altijd regelde, met zijn iPhone een paar foto’s van kromgetrokken sierpleister en druipende traptreden had gestuurd, ging die ouwe chagrijn overstag. Hij zou wel een mannetje sturen. Maar ze moesten er niet op rekenen dat het probleem meteen verholpen werd.
Natuurlijk meneer…
Dank u wel meneer…
Eikel.
Het mannetje was een vent van zeker honderd kilo. Sofie had opengedaan. Hij was de vijftig dik gepasseerd en had een onvervalst Rotterdams accent. Op de trap naar de badkamer was hij zo intens buiten adem geraakt dat Sofie oprecht bang was geweest dat hij in elkaar zou storten. Vervolgens had hij vijf minuten staan mopperen. Over de trap, over de weg hier naartoe, over de huisbaas die hem te vroeg belde en te laat betaalde. Mooi dat hij geen koffie kreeg.
“Hier is al een tijdje niets aan gedaan zeker?”, vroeg de man, toen hij zich met zichtbare moeite op zijn hurken liet zakken en het douchegordijn opzij maaide.
Sofie had geen flauw idee, maar zei niets omdat de man niet de indruk wekte dat hij op een antwoord zat te wachten. Hij was van het type dat buitenlanders overal de schuld van gaf. Hij noemde haar ‘mevrouwtje’.
“Ik kom veel bij mensen thuis hoor”, ging hij door, “maar nergens is het zo smerig als bij studenten. Ze denken: het zal mijn tijd wel duren. U moest eens weten wat er allemaal uit die afvoer komt. Tampons, schroeven, bierdopjes – ik heb zelfs een keer een paar goudvissen teruggevonden. Daar waren ze mee in bad geweest. Goudvissen!”
Sofie kreeg een verontwaardigde blik toegeworpen, alsof zij het was geweest die de beesten eigenhandig doorgespoeld had. Had zij weer, zo’n ouwehoer. Alsof ze niets beters te doen had. Ze moest vanavond voor het eerst werken bij een restaurant om de hoek, en voor die tijd wilde ze haar haren nog even goed wassen. Eigenlijk had ze ook nog bij de schoenmaker langs willen gaan voor haar bruine laarzen, maar dat ging ze zeker niet meer redden.
De man had ondertussen een enorme schroevendraaier in de spleet tussen de douchebak en de tegelmuur gezet. De muur golfde. Sofie wilde er wat van zeggen, maar toen ze zijn aandacht had, schudde hij woest zijn hoofd en gebaarde dat ze een paar stappen achteruit moest doen.
