Bij de ene ramp geven Nederlanders meer geld dan bij de andere. In het geval van economische groei wordt meer gegeven en ook als er niet te vaak nationale acties worden gehouden. Anders treedt er actiemoeheid op. Dat concludeert socioloog Pamala Wiepking in haar onderzoek naar nationale acties en goede doelen.

Wiepking onderzocht de 59 nationale acties die sinds 1951 in Nederland gehouden zijn voor goede doelen. In haar artikel ‘Vrijgevigheid in beeld: nationale acties voor het goede doel in Nederland’ in het tijdschrift Mens en Maatschappij geeft ze een historisch overzicht van nationale acties. De eerste was een radioactie voor onderzoek naar kanker, de ‘haak-in’ actie.

Toeristen

Uit ander onderzoek blijkt dat mensen eerder bereid zijn om geld te doneren als er veel onschuldige slachtoffers vallen, zoals bij natuurrampen, dan bijvoorbeeld bij hongersnood, oorlog of ziekte. Wiepking: “Ik vind hier geen statistisch bewijs voor, omdat er maar 59 nationale acties zijn, maar ik denk wel dat het zo werkt.” Uit ander onderzoek blijkt ook dat Nederlanders meer geven als de ramp dichtbij huis plaatsvindt. “Sociale nabijheid kan ook helpen, bijvoorbeeld als er een ramp gebeurd in een land dat veel Nederlanders van vakantie kennen.”

Tweede kerstdag

De meest succesvolle actie was voor de slachtoffers van de tsunami in 2004. Wiepking: “Het waren duidelijk onschuldige slachtoffers, Thailand is een bekend vakantieland en bovendien gebeurde de ramp op tweede kerstdag.” Ook de actie ‘Beurzen open, dijken dicht’ voor de watersnoodsramp in 1953 en de actie voor de slachtoffers van de aardbeving in Haïti in 2010 haalde veel geld op.

Verjaardag

Zo’n 94 procent van de Nederlanders geeft wel eens geld. “Mensen willen niet op een verjaardag zeggen dat ze als enige niet gegeven hebben”, vertelt Wiepking. “Dat zou kunnen betekenen dat hun zelfbeeld als vrijgevig persoon niet juist is.” De effectiviteit waarop de giften besteed worden is de laatste jaren steeds belangrijker geworden. “Veel mensen zeggen nu ik geef niet meer want het komt toch niet goed terecht.”

Actiemoeheid

De goede doelen verenigden zich in 1984 in de Stichting Samenwerkende Hulporganisaties. “Tot ongeveer 1995 organiseerden de SHO met grote regelmaat acties. Toen kwamen ze er achter dat dit leidt tot ‘actiemoeheid’ bij de potentiële donateurs, waardoor er minder geld opgehaald werd. Zowel de media als potentiële donateurs raken uitgekeken op het fenomeen nationale actie.” Dit wordt nu voorkomen door alleen voor echt grote rampen een actie te houden.

Filantropie

Pamala Wiepking is sinds oktober verbonden aan de afdeling Sociologie en het Erasmus Centre for Strategic Philanthropy van de EUR. Haar onderzoek naar nationale acties zal nu ook door wetenschappers in België, Spanje, Zweden, de Verenigde Staten en Australië uitgevoerd worden. De resultaten worden met elkaar vergeleken en eind 2012 gepubliceerd. TL