Geen aandacht voor uitbreiding van het vliegveld in Eelde of de uiterwaarden van de Maas tijdens het verkiezingsdebat, dat de Economische Faculteitsvereniging (EFR) maandag met 1Vandaag organiseerde. De Provinciale Staten-verkiezingen van woensdag 2 maart drijven op landelijke thema’s. En of de zwevende kiezer daar nou zoveel wijzer over is geworden?
Een keurige waterscheiding tussen links en rechts, tussen oppositie (boven) en regeringspartijen (beneden).
Het ging niet om de provincie, maandag, in de bomvolle Aula van de EUR. Het debat, geleid door Pieter Jan Hagens en Bas van Werven, draaide om zorg, inkomensongelijkheid en onderwijs. Daarmee werd eens te meer bewezen dat het huidige kabinet van CDA en VVD – inclusief gedoogpartner PVV – alle zeilen moet bijzetten om ook in de Eerste Kamer, die gevormd wordt vanuit de Provinciale Staten, een meerderheid te behalen en aan de macht te kunnen blijven.
Kopstukken
Opmerkelijk was dat de drie grootste oppositiepartijen hun kopstukken gestuurd hadden, terwijl de regeringspartners met Eerste Kamer-fractievoorzitters vertegenwoordigd waren. Loek Hermans (VVD), Machiel de Graaf (PVV) en Elco Brinkman (CDA) moesten het opnemen tegen Alexander Pechtold (D66), Job Cohen (PvdA) en Emile Roemer (SP).
Machiel de Graaf (PVV) en Elco Brinkman (CDA), lijsttrekkers voor hun partij in de Eerste Kamer.
Gelijk
Het debat werd stevig ingezet. De traditionele ideologische tegenstellingen waren weer eens lekker terug. Links verweet rechts het land naar de knoppen te helpen met privatisering en zelfverrijking. Rechts vond dat links de ogen sluit voor profiterende uitkeringstrekkers en integratieproblemen. Haast willekeurig leken ze een greep te doen in de bak met oncontroleerbare cijfers om hun gelijk te onderstrepen.
Doorslag
Het is de vraag of het grote aantal nog zwevende kiezers in de zaal (de helft, getuige het aantal vingers dat presentator Van Werven bij een kleine peiling telde) er wijzer van geworden is. “Voor mij heeft vandaag geen doorslag gegeven”, aldus een eerstejaars Bedrijfseconomie na afloop.
Luid applaus
Het gejuich uit de zaal zei weinig over het succes van de verschillende debaters, aangezien de meeste partijen een deel van hun achterban in kleurige truien als klapvee in de zaal geplaatst zag. De enige keer dat een oprecht en luid applaus uit de Aula opsteeg, was toen Pechtold collega De Graaf toebeet dat hij massa-immigratie verwarde met “massa-hysterie”.
De leiders van de oppositiepartijen: Alexander Pechtold (D66), Job Cohen (PvdA) en Emile Roemer (SP)
‘List en bedrog’
De Graaf wond er op zijn beurt de minste doekjes om. Hij noemde Job Cohen een “roeptoeter”, een representant “van de firma list en bedrog” en verweet hem “stopverf in de oren” te hebben. Cohen, die slecht uit zijn woorden kwam, werd op Twitter omschreven als “hakkelaar”. “Het is te laat om nog auditie te doen voor The King’s Speech”, aldus een andere Twitteraar. Ook Brinkman kreeg zijn opvattingen niet goed voor het voetlicht. Met een duistere, onrustige blik in de ogen, viel hij in het niet bij partners De Graaf en Hermans. Hij omschreef studenten als “jongelui” en kwam met het voorstel om webcams in te zetten in de ouderenzorg. Roemer, die de een na de andere oneliner tevoorschijn toverde, riposteerde daarop: “Ik ben benieuwd hoe je met een webcam een steunkous aantrekt.”
Plichtmatig nummertje
Opvallend genoeg werd er tijdens het televisiedebat nauwelijks aandacht besteed aan de plannen voor het hoger onderwijs. Pas toen, na afloop van het debat, studenten de vragen mochten stellen, kwamen de langstudeerboetes, de basisbeurs en de bezuinigingen ter sprake. Maar het voelde meer als een plichtmatig nummertje. Het echte publiek was al bereikt. GM (foto’s EFR)