Hospiteeravond
“Komen jullie ook voor de kamer?” Ja, ze vroeg het maar, de rest stond er een beetje bedremmeld bij. Een stel met donkere kleren hing tegen een lantaarnpaal en een jongen – was hij Chinees? Ze wist het verschil nooit – stond met zijn handen in de zakken van zijn hoog opgetrokken spijkerbroek.
Het was een warme avond. Bij een pizzeria had Sofie nog mensen op het terras zien zitten en waar de ondergaande nazomerzon de kans kreeg, trok hij in dieporanje banen langs de gevels. Ze was uitgestapt op de hoek van de Bergweg en de Schiebroekselaan, zoals een jongen die Job heette over de telefoon gezegd had, en met vijf minuten lopen stond je inderdaad voor de deur
“Ze doen niet open”, zei het meisje. Knikkend naar de Chinese jongen. “Hij stond hier al toen wij aankwamen.”
Dat was raar. Sofie deed een paar stappen achteruit en probeerde te zien of er achter de ramen op de bovenverdiepingen leven was. “Niks te bekennen. En jij hebt aangebeld?”, vroeg ze aan de jongen.
Hij glimlachte en knikte.
“Hij spreekt geen Nederlands”, zei de jongen met de donkere kleren.
“Nee, dan houd het op natuurlijk”, zei Sofie – ze lachte er maar even bij. Toen probeerde ze het in het Engels, maar de Chinees knikte op dezelfde manier. Het meisje haalde haar schouders vragend op.
Suffe lui. Aan de andere kant ook wel lekker. Drie keer was ze inmiddels op zo’n hospiteeravond geweest en telkens had ze het af moeten leggen tegen de rest. De eerste keer omdat de huisbaas liever een stelletje wilde (eigenlijk kon ze het ook niet betalen in haar eentje, maar het lag in zo’n leuk oud straatje in Kralingen), de tweede keer omdat zij als enige niet begrepen had dat iedereen een krat bier mee moest nemen. De laatste keer was een paar weken geleden, tijdens de Eurekaweek. Belde zo’n particulier bemiddelingsbedrijf dat ze wat voor haar hadden, maar dan moest ze wel echt díe middag komen kijken. Ze had al vanaf twaalf uur aan de rosé gezeten. Achteraf kon ze er wel om lachen, maar het had haar kansen niet bepaald vergroot.
Goed. Wachten had ook geen zin. Ze stapte naar de deur toe en trok aan de bel. Nog voordat die goed en wel was uitgegalmd klikte het slot los.
“Laat maar open”, klonk een stem van boven. “Er komen er nog meer.” (wordt vervolgd)
tekst Geert Maarse illustratie Enio Ramalho
