Waar blijven de vrouwelijke profs?

De Europese Unie wil meer vrouwelijke professoren aan universiteiten, want daar is het nog altijd slecht mee gesteld. Uit nieuwe data van de Europese Commissie blijkt dat in 2007 slechts elf procent van alle professoren in Nederland vrouw was. Hoe kan dat volgens jonge vrouwelijke onderzoekers aan de EUR, en wat zijn hun eigen ambities?

Aurélie Lemmens (30), universitair hoofddocent bij Erasmus School of Economics

“Ik verwacht komende jaren meer vrouwelijke hoogleraren, want op de marketingconferenties waar ik kom, zijn zij in de meerderheid. Zelf hoop ik het binnen een paar jaar te schoppen tot hoogleraar. Drie weken geleden heb ik een Veni-beurs ontvangen, dus dat is een mooie aanmoediging om me verder te ontwikkelen als onderzoeker.

In mijn ogen is er tegenwoordig geen verschil in ambitie tussen mannen en vrouwen in de wetenschappelijke wereld. Met andere woorden, de ambities van vrouwen gaan omhoog. Uiteraard speelt het gezin mee in de keuze om fulltime of parttime te werken, maar de vrouw offert zich niet meer automatisch op. Tegelijkertijd heeft de man een grotere rol in het gezin dan vroeger.”

Carolien van Hooijdonk (30), recent gepromoveerd bij het Erasmus MC

“Tot april heb ik een contract bij het Erasmus MC. Ik twijfel of ik verder wil gaan in de wetenschap. Aan de ene kant is het leuk om als onderzoeker de diepte in te gaan en complexe zaken uit te zoeken. Aan de andere kant ben je voornamelijk bezig met artikelen produceren. Die blijven vaak in een la liggen, en bereiken beleidsmakers niet. Dat vind ik jammer.

Een baan bij bijvoorbeeld de GGD spreekt me om die reden ook aan. Bij zo’n organisatie wordt actie ondernomen, vaak op basis van onderzoeksresultaten. Ik kan dus nu nog niet zeggen of een hoogleraarschap iets voor me is. Het belangrijkste vindt ik een plezierige baan, en dat hoeft dus niet in de wetenschap te zijn.

Vrouwen krijgen volgens mij in hun carrière dezelfde kansen als mannen, maar misschien grijpen ze die kansen minder vaak. De reden kan zijn dat vrouwen zich minder krachtig presenteren dan mannen. Aan de andere kant kan het zo zijn dat sommige vrouwen minder behoefte hebben aan een topbaan.”

Brenda Vermeeren (27), promovenda Bestuurskunde

“Ik denk dat de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de wetenschap veel verklaringen kent. Een daarvan is dat het veel van iemand vraagt om tot de wetenschappelijke top te behoren. Dit is niet eenvoudig te combineren met de zorg voor een gezin. Ik zeg niet dat dit onmogelijk is, maar ik denk dat het voor veel vrouwen een reden is om na hun promotie niet door te gaan in de wetenschap.

Wanneer vrouwen wel hogerop willen, moeten ze zich goed profileren om in het vizier te komen van de mensen die een hoogleraar benoemen. In praktijk wordt namelijk vaak in eigen kring rondgekeken wie er geschikt zou kunnen zijn als hoogleraar. Vrouwen die zich minder goed presenteren, worden vaak over het hoofd gezien.

Zoals ik er nu tegenaan kijk zou ik graag in de wetenschap willen blijven werken na mijn promotie. De afwisseling in werkzaamheden en de vrijheid om zelf invulling aan het werk te kunnen geven, spreken me erg aan. Daarnaast leer ik er elke dag wel weer iets bij. Deze combinatie maakt het voor mij een inspirerende werkomgeving.” LJ