‘Dat kan toch niet waar zijn?’, dacht decaan van Erasmus School of Economics (ESE), Philip Hans Franses, toen hij het las dat er niet alleen (te) weinig vrouwen op hoge posities in de wetenschap zitten, maar dat ze óók nog minder zouden verdienen dan hun mannelijke collega’s.
Het nieuws kwam voort uit de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren, die 1 oktober verscheen. “Dat er te weinig vrouwelijke hoogleraren zijn weet ik”, zegt Franses desgevraagd, “maar dat wij de vrouwelijke wetenschappers die er zijn, minder zouden betalen dan hun mannelijke collega’s in de zelfde functie, dat leek me stug. Dus dat het ik laten uitrekenen voor mijn eigen faculteit.”
Resultaten
Uit cijfers van de ESE blijkt dat de ‘fractie vrouwen’ (het percentage vrouwelijke onderzoekers gedeeld door het totaal aantal onderzoekers) niet significant minder verdient in vergelijkbare functies als hun mannelijke collega’s. Om nog preciezer te zijn: de vrouwen zitten niet structureel in lagere tredes van de salarisschaal waarin hun functie valt.
Belonen de vakgroepen hetzelfde?
Hebben de vrouwen bij economie dan beter onderhandeld dan vrouwelijke onderzoekers elders? Dat kan Franses niet zeggen. Wel kijkt hij ieder jaar naar alle verslagen van functioneringsgesprekken en de toegekende salarisverhogingen, om te zien of alle vakgroepen hun onderzoekers – vrouwen én mannen – gelijkelijk belonen. WG