Groep vier, vijf en zes van basisschool de Margriet uit Blijdorp zaten afgelopen vrijdag in een collegezaal in plaats van in een schoolklas. Naar aanleiding van het project: ‘Kunst in de klas’ ( K!K) kregen zij een college over kunst en filosofie.
Een groen levend standbeeld en tientallen kinderen in collegebanken; dit is wat je ziet als je lokaal CB-017 inkijkt. Ger Lugtenberg heeft zich voor de gelegenheid maar weer eens in een Erasmuspak gehezen en alle ogen zijn op hem gericht. “Hier ben ik. Mijn naam is Erasmus en ik leefde heel lang geleden.”
Wat is kunst
Na de inleiding door ‘Erasmus’ krijgen de scholieren een college van masterstudent Izaak Dekker. Een beetje zenuwachtig zit Izaak te wachten op zijn beurt. “Ik hoop dat het goed gaat en dat ze het kunnen volgen.” Maar wat is kunst precies? En wanneer ben je een kunstenaar? Deze vragen stelt Izaak even later aan het jeugdige publiek, waarop tientallen vingertjes de lucht in schieten. “Wij zijn ook kunstenaars, want wij hebben hele mooie dingen gemaakt!”, roept een leerling op de eerste rij.
In de pauze krijgen de scholieren de tijd om hun kunstwerken te bekijken in de hal van de bibliotheek. Foto’s gemaakt van knutselwerkjes, kijkdozen en schilderingen zijn allemaal opgehangen tegen de wand. Alle kunstwerken staan in het thema ‘Werkelijkheid’. De kunstwerken hebben allemaal een ander deelthema. ‘Wat is fantasie, en wat is echt?’ ‘Zichtbare en onzichtbare dingen’ en ‘Hoe verschillend zien we de werkelijkheid?’
Filosofische vragen
In de tweede helft van het college komt filosoof Liesbeth Noordegraaf-Eelens aan het woord. Alle leerlingen hebben ter voorbereiding op school filosofische vragen bedacht. Twee meisjes klimmen het podium op en stellen hun vraag aan Liesbeth. “Wie was er eerder; de kip of het ei?” Er klinkt gelach door de zaal en de meeste scholieren zijn het met elkaar eens: er is geen antwoord op. Eén jongen weet het nog niet zeker: “Het kan toch ook een haan zijn?”
Herkenbare scheten
De leerlingen blijken goed nagedacht te hebben over hun vragen. Zo laten ook twee jongens de kans niet voorbij gaan: “Hoe weet ik dat ik, ik ben?” Liesbeth vraagt het aan de zaal en uiteindelijk komt het verlossende antwoord: “Ik herken altijd mijn scheten, die zijn altijd hetzelfde! Zo weet ik dat ik, ik ben!” LR