‘Werken in de publieke sector? Ik zou niet anders willen!’
Het personeelsbeleid binnen de overheid, het onderwijs en de zorg is hard aan vernieuwing toe. Het op grote schaal gedogen van ondermaatse prestaties, karige beloningen voor uitmuntende prestaties en een weinig inspirerend management zorgen ervoor dat de rek er bij het bestaand personeel grotendeels uit is en nieuw energiek talent voor het bedrijfsleven kiest. Aldus EUR-hoogleraar Robert Dur in zijn oratie. Maar hoe zit dat met de EM Panelleden?
Stelling:
‘Werken in de publieke sector? Ik zou niet anders willen!’
Kirsten Rohde, universitair docent Erasmus School of Economics
“Ik werk het liefst in een organisatie waar op een gedegen en vooral ethische manier zaken wordt gedaan. Ik vind het belangrijk dat mensen beloond worden voor hun prestaties en ook zelf de consequenties dragen van hun eigen fouten. Of ik daarvoor in de publieke of in de private sector moet zijn, weet ik niet.
In de publieke sector worden relatief weinig prikkels gegeven om goed te presteren. In de industrie en de financiële sector worden sterke prikkels gegeven om goed te presteren, maar vooral in de hogere lagen van de organisatie wordt men niet voldoende afgerekend op eigen fouten. Bij fouten van het management is ‘de vloer’ vaak de dupe, terwijl het management zelf weinig voelt van haar fouten. De bankiers die jaren te risicovolle producten hebben verkocht, gaan gewoon nog met een bonus naar huis, terwijl de klanten hun huis moeten verkopen. Sterke prikkels zoals die in de industrie en financiële sector zijn dus geen garantie voor gedegen en ethisch zaken doen.
Door sterke prikkels te geven kun je ook juist die mensen aantrekken die gaan voor extrinsieke motivatie en geen intrinsieke motivatie hebben. Toch werken in de publieke sector ook niet alleen mensen met intrinsieke motivatie. Prikkels zijn daarom wel belangrijk in de publieke sector.”

Elaine Mak universitair hoofddocent Erasmus School of Law
“De universiteit is, als onderdeel van de publieke sector, wat mij betreft een prima werkplek. Als onderzoeker geniet ik van de grote vrijheid om invulling aan mijn onderzoek te geven op de manier die ik het beste acht. Verder maken onderwijs en organisatorische taken het werk afwisselend. Ook de flexibele werktijden (geen negen-tot-vijf-baan) en de werksfeer (geen ‘pakkencultuur’) spreken mij aan. Dat zijn toch wel aspecten die je in het bedrijfsleven minder vaak tegenkomt.
Hiermee geef ik vooral een beeld van mijn intrinsieke motivatie om aan de universiteit te werken. Ik heb daarnaast de indruk dat de universiteit als werkgever steeds meer probeert om medewerkers ook via externe prikkels te motiveren. Goed en succesvol onderzoek en onderwijs worden in de spotlights gezet met prijzen of met aandacht op de website. Door middel van tenure tracks wordt aan getalenteerde jonge onderzoekers de mogelijkheid gegeven om sneller carrière te maken. Als dit soort ontwikkelingen doorzet, zal de universiteit er zeker in slagen om zich naast het bedrijfsleven te blijven profileren als aantrekkelijke werkgever.”

Ruben Vermaak, student marketing
“Eerlijk gezegd heb ook ik nog nooit gedacht aan een carrière in de publieke sector. Misschien komt dit omdat bij studies zoals bedrijfskunde en economie de focus ook veel meer ligt bij het bedrijfsleven en dan in het bijzonder multinationals. Dit soort bedrijven geven ontzettend veel geld uit aan marketing en PR waardoor ze een bepaald ‘image’ creëren, wat weer een bepaalde groep studenten aantrekt. Hoge bonussen, businesstripjes + auto + laptop + blackberry van de zaak zijn vaak secundaire arbeidsvoorwaarden waar mening student bereid is net iets harder voor te studeren.
Daar komt bij dat werkgevers uit de publieke sector vaak met een andere doelstelling werken, wat natuurlijk ook weer bij de werknemer moet passen. Eigenlijk is het schrijnend, dat mensen die letterlijk iets terug willen doen voor de maatschappij met hun werk er financieel op achteruit gaan. Waardering voor je werk kan op vele manieren worden uitgedrukt, maar de meesten zien dat toch het liefst terug op hun bankrekening. Dat is dan ook waarschijnlijk de reden waarom de echte ‘toppers’ voor het bedrijfsleven kiezen en niet een carrière in de politiek ambiëren. Want met de Balkenende-norm kunnen de meesten de hypotheek op hun villa in Zuid-Frankrijk niet afbetalen…”
