De hoogte van de basisbeurs steeg de afgelopen jaren sneller dan het collegegeld. Als het kabinet de studiefinanciering inderdaad bevriest, wordt studeren niet duurder dan in 2005.
Studenten op kamers hielden de afgelopen jaren steeds meer geld over. Wie bij zijn ouders bleef wonen, hoefde minder geld bij te leggen. Dat blijkt uit nadere beschouwing van cijfers van de Informatie Beheer Groep.
Een rekensom
In 2002 moesten studenten 1395 euro collegegeld betalen. Een uitwonende student kreeg toen een basisbeurs van 211 euro in de maand, terwijl een thuiswonende student 69 euro ontving. Over een jaar gerekend besloeg het collegegeld dus 55,1 procent van de basisbeurs voor studenten op kamers. Wie thuis bleef wonen, kreeg bijna zestig procent van het collegegeld vergoed.
Die verhouding werd steeds gunstiger. Afgelopen jaar waren uitwonende studenten nog maar 51,2 procent van hun basisbeurs aan collegegeld kwijt. Thuiswonende studenten krijgen al enkele jaren meer dan zeventig procent van het collegegeld vergoed: 70,1 procent in 2009.
Stel dat het collegegeld twee jaar achter elkaar met twee procent zal groeien, inclusief de jaarlijkse 22 euro collegegeldverhoging om de stijgende lerarensalarissen mee te betalen. Dan komen de verhoudingen in 2011 weer uit op het niveau van 2005.
Ook toen waren studenten op kamers 53,5 procent van hun beurs aan collegegeld kwijt. Thuiswonende studenten zouden zelfs gunstiger af zijn dan toen: zij moesten destijds 588 euro bijleggen, terwijl dat in 2011 naar schatting slechts 542 euro zal zijn.
Stijging meer dan inflatie
Studenten hebben natuurlijk meer kosten dan alleen het collegegeld. Maar na aftrek van dit collegegeld steeg de basisbeurs van uitwonende studenten sneller dan de inflatie. Alleen het afgelopen jaar was daarop een uitzondering. Voor thuiswonende studenten weken de aanpassingen af: soms kregen ze meer, soms minder dan de inflatie erbij. Op dit moment is de inflatie bijna nul procent.
Overigens bestaat de studiefinanciering niet alleen uit de basisbeurs, maar ook uit aanvullende beurs, lening en OV-jaarkaart. Die zijn hier buiten beschouwing gelaten. HOP