Bij het kiezen voor een zorgaanbieder, zoals een specialist, blijken de prestatie-indicatoren die tegenwoordig in de zorg worden gebruikt nuttig.

Het idee dat een patiënt automatisch kiest voor de meest dichtbijzijnde zorgaanbieder is onjuist, zo blijkt uit onderzoek van gezondheidswetenschapper Stef Groenewoud. Hij promoveerde half december bij het Instituut Beleid en Management van de Gezondheidszorg van het Erasmus MC.

Prestatie-indicatoren, die het mogelijk maken om de kwaliteit van zorgaanbieders te vergelijken, levert informatie die patiënten helpt hun rol als kritische zorgconsumenten in een concurrerende zorgmarkt te vervullen, aldus Groenewoud. “Dit effect treedt alleen op als consumenteninformatie wordt toegesneden op de specifieke situatie van de patiënt. Daarbij moet minimaal rekening gehouden worden met de aard en de fase of ernst van de aandoening, de keuzehouding of het klantprofiel en belangrijke achtergrondkenmerken van de patiënt, zoals het opleidingsniveau.”

Belangrijk is wel dat de indicatoren specifiek zijn toegesneden op de situatie van de patiënt. Indicatoren die te algemeen zijn in de ogen van de patiënt, spelen in zijn of haar keuze geen rol. Deze uitkomsten ontkrachten de veronderstelling dat patiënten automatisch naar de dichtstbijzijnde zorgaanbieder gaan en zich laten leiden door wat huisarts, familie of vrienden adviseren.

Sinds 1 januari 2006 moeten Nederlanders zelf een zorgverzekeraar kiezen, met de intrede van de marktwerking in de zorg. Dat betekent keuzevrijheid, maar ook meer verantwoordelijkheid. De vraag is of burgers kunnen kiezen, binnen de ingewikkelde zorgverleningmarkt, denkt Groenewoud. “Het vaststellen van de  kwaliteit van een zorgproduct blijkt veel moeilijker dan het vertalen van de kosten ervan in een prijs, die de burger zelf bovendien meestal niet ervaart doordat die verzekerd is.” Tot eind januari kan iedere burger een keuze maken voor een zorgverzekeraar voor 2009. MM