De examencommissie wees haar toelatingsaanvraag af omdat het gemiddelde cijfer van haar bachelor 0,04 punten te laag was voor de opleiding aan de Erasmus School of Economics (ESE). Ze stapte vervolgens naar het College van Beroep voor de Examens (CBE) van de universiteit, maar ook daar kreeg ze geen gelijk.
Ze vond dit onrechtvaardig, omdat het CBE haar functiebeperking niet had meegewogen in zijn oordeel. Ook stelde ze dat de scheiding van haar ouders haar studieresultaten had beïnvloed. Daarom wendde ze zich tot de rechter.
Cijfer te laag
In haar pleidooi bij de Raad van State betoogde ze dat haar gemiddelde (7,46) afgerond een 7,5 is, en dat ze dus direct toegelaten zou moeten worden. Maar de rechter ging daar niet in mee. In de onderwijs- en examenregeling staat duidelijk dat het zo niet werkt. Hoe klein het verschil ook is, haar gemiddelde was inderdaad te laag.
Persoonlijke omstandigheden
Toch had het CBE haar functiebeperking en persoonlijke omstandigheden moeten meewegen in zijn oordeel, stelt de Raad van State. En terecht, volgens haar raadsman Casper van Vliet. De student heeft dyslexie. “Tijdens de coronaperiode was studeren voor haar extra zwaar. Ze had moeite met lezen van een beeldscherm en het snel formuleren van antwoorden op een toetsenbord”, legt hij uit.
Nieuwe beslissing
De Raad van State heeft het beroep van de student gegrond verklaard en de beslissingen van de examencommissie en het CBE vernietigd. Over anderhalve week moet de examencommissie een nieuwe beslissing nemen. “Het studiejaar is al vijf weken begonnen, dus als ze alsnog wordt toegelaten, zal er een maatwerktraject voor haar geregeld moeten worden”, zegt Van Vliet.
Waarom wil de student zo graag aan de ESE studeren? Van Vliet: “Omdat de opleiding volgens haar heel hoog staat aangeschreven. Het is een zeer specifieke master, die ook in het bedrijfsleven erg gewild is bij werkgevers.”
