De Europese lidstaten sloten in juni een ‘asieldeal’. Daarin spraken de landen af al bij de grenzen van de EU mensen die weinig kans maken op asiel terug te sturen. Ook hebben de lidstaten beloofd om ‘aankomstlanden’ als Italië en Griekenland nu écht te helpen met het overnemen van asielzoekers of om die plicht af te kopen. Volgens staatssecretaris Eric van der Burg (Justitie en veiligheid) gaat dat zorgen voor een veel kleinere asielinstroom. De Nederlandse spreidingswet (die nog door de Tweede Kamer moet) regelt dat gemeentes die snel langdurig beschikbare opvang regelen voor asielzoekers daarvoor een vergoeding krijgen. Gemeentes die afwachten of alleen tijdelijke opvang bieden krijgen minder. Is er over een jaar niet genoeg opvang, dan gaat Van der Burg mogelijk gemeentes dwingen.
Gaan de asieldeal en de spreidingswet Nederland of de asielzoeker op de een of andere manier vooruithelpen?
“Dat denk ik niet. Het is allemaal niet zo vreselijk nieuw wat er in Brussel is afgesproken: er waren al afspraken om asielzoekers eerlijker te verdelen over Europa, het probleem was alleen dat die niet werden nageleefd. Zeker niet door Nederland. En de lidstaten willen ‘kansarme’ asielzoekers meteen bij de grenzen van Europa terugsturen. Ook dat is geen nieuw beleid, en het probleem is juist dat het in de praktijk zeer ingewikkeld is om zorgvuldig onderscheid te maken tussen kansarme en kansrijke asielaanvragen.”
Hoogleraar Migratie- en diversiteitsbeleid Peter Scholten onderzocht samen met EUR-onderzoekers Elina Jonitz en Maria Schiller de spreidingwet. Ze schreven hier een gezamenlijk opiniestuk over in Trouw.
Nieuw in de deal is dat lidstaten de opvang van asielzoekers kunnen ‘afkopen’ door andere landen te betalen voor de opvang. Hoe kijkt u daartegenaan?
“Dat rijke landen ervoor gaan betalen is wel een positieve ontwikkeling. Maar de vraag is of dit nou is wat je wil binnen de Europese Unie. Het grote idee achter de Europese solidariteit is dat we de opvang gezamenlijk doen en niet alleen aan de randen van Europa. Nu gaan we Griekenland betalen om het voor ons te doen, maar dat land zit sinds de financiële crisis in een hele complexe politieke situatie, dus of dat nou zo’n duurzame oplossing is?
Denkt u dat die snellere beoordelingen aan de grenzen van de EU gaan werken?
“Daar ben ik nogal sceptisch over. Dat willen we al sinds de jaren negentig, maar het lukt steeds niet. Het argument voor een snelle procedure is altijd dat een uitgebreide, zorgvuldige procedure alleen maar een aanzuigende werking zou hebben. Ik ben daar heel kritisch op. Als je de asielprocedure sneller maakt, kan die zomaar veranderen in een boemerang. Uit onderzoek blijkt namelijk dat je de asielprocedure juist zorgvuldig moet uitvoeren: goed uitleggen, naar alle factoren kijken. Dan is de kans op terugkeer groter, omdat je als asielzoeker een legitieme procedure hebt gehad.
“Stel, je komt hier in Nederland aan, je moet op straat slapen in Ter Apel, en vervolgens heb je het idee dat je niet serieus wordt genomen, dat je verhaal niet wordt gehoord, dat je een beetje een houtje-touwtje-uitspraak van de IND aan je broek krijgt. Dan ga je het gewoon opnieuw proberen, want je hebt het gevoel dat je niet serieus wordt genomen. Dus als ik hoor hoe enthousiast Van der Burg is, denk ik: is dit nou het beste waarmee Europa kon komen? Dat gaat echt geen ‘paar hele glazen’ schelen, zoals de staatssecretaris zei.”

Zorgt de asieldeal er dan wellicht wel voor dat er minder vaak vluchtelingen verdrinken op de Middellandse Zee?
“Dat zie ik niet zomaar gebeuren. Ik denk dat het een illusie is dat je mensen hiermee ontmoedigt om naar Europa te komen. Dan heb je een blinde vlek voor de wanhoop die mensen hebben als ze besluiten te migreren.
“Europa probeert daarnaast afspraken te maken met Tunesië en Marokko om vluchtelingen daar op te vangen en te detineren voordat ze de oversteek wagen. Daar is veel kritiek op, want de ongelijkheid in die landen zal enorm toenemen door het vasthouden van vluchtelingen.
“We moeten volgens mij het hele asielbeleid veel breder trekken dan alleen maar denken: wie laten we toe en wie niet? We moeten op zoek naar structurele antwoorden, niet steeds die quick fixes.”
Wat is dan zo’n structureel antwoord?
“We moeten niet doen alsof we als EU geen invloed hebben op het ontstaan van die migratiestromen. Klimaatproblemen die ontstaan door activiteiten van een multinational als Shell in Nigeria of het dumpen van landbouwproducten voor lage prijzen dankzij Europese landbouwsubsidies zijn een voedingsbodem voor migratie naar Europa. Maar die koppeling tussen economische activiteiten van – ook Nederlandse – bedrijven en migratie wordt in de politiek angstvallig vermeden.
“Volgens mij moeten we voor een structureel antwoord juist wel naar die koppeling kijken. En we moeten realistisch nadenken over wie er binnenkomt en wat er nodig is voor een menswaardige opvang. We hebben altijd onze mond vol over het beschermen van Europese waarden, laten we die dan ook toepassen in onze asielprocedure. Dat wil niet zeggen dat iedereen maar mag blijven, maar wel dat je die afweging op een serieuze manier maakt.”
Daardoor zou de instroom kunnen toenemen, terwijl Van der Burg die juist wil verminderen, omdat hij zich zorgen maakt dat Nederland dat niet aankan.
“Dat je aan enig grensbeleid doet, dat snap ik wel. Natuurlijk moet Europa zorgen dat sociaal beleid en enige vorm van verzorgingsstaat intact kan blijven, dat is belangrijk. Maar politici zien asielbeleid vaak simpelweg als het saldo tussen entry en exit en dat is een veel te beperkte visie op migratie.
“Ons asielsysteem is geënt op politieke en oorlogsvluchtelingen. Die laten we toe, daar is altijd een plek voor. Ik vind het lastig dat we alleen redeneren vanuit de vraag of iemand wel een goede reden heeft om te vluchten. We kunnen het ook breder trekken, en kijken of de Europese economie iemand goed kan gebruiken. Het verbaast mij dat in het maatschappelijke debat over migratie niet ook gekeken wordt naar de economische bijdrage en de bijdrage aan de samenleving. Want we zien veel potentieel bij vluchtelingen, techneuten maar ook jonge families die, als ze in dorpen worden gehuisvest, ervoor kunnen zorgen dat de plaatselijke school en supermarkt niet dicht hoeven.”

Als gemeentes snel en liefst langdurig beschikbare opvang creëren, krijgen ze meer geld van het Rijk dan als ze dat later en minder langdurig doen. Loop je dan niet het risico dat juist de armste gemeentes, die vluchtelingen het minst goed kunnen opvangen, hun hand opsteken?
“Als ik dat lees, dan denk ik: zo’n kabinet zit vol met hele slimme jongens en meisjes, waarom kom je dan met zo’n voorstel? Zij weten heus wel dat dit op de middellange termijn geen goed idee is. Ik vind dat ongemakkelijk. De gemeente die vanwege het geld als eerste zijn hand opsteekt, is niet automatisch de beste plek om opvang neer te zetten. Je moet ook kijken of die dorpen genoeg mogelijkheden bieden aan migranten, om contact te maken met de samenleving, via scholen, werk of stages.
“Het inclusievermogen van grote steden is heel groot en van dorpen veel kleiner, dus in die zin kan de spreiding echt averechts werken, als we er niet verstandig mee omgaan. En de spreidingswet regelt helemaal niets op het gebied van inclusie, er wordt nu gewoon blind gespreid. Ik vrees dat we over vijf jaar met het volgende probleem zitten: namelijk dat statushouders slecht geïntegreerd zijn, omdat ze geen stages of werk en geen aansluiting bij verenigingen of ondernemers konden vinden. Dan wordt de kloof alleen maar groter en groter. En dat wordt asielzoekers dan verweten, terwijl wij daar nu de kiem voor leggen in ons beleid.”