“Wat een energie is er hier vrijgekomen!”, zegt topambtenaar Heidi Boussen dinsdagmiddag in de aula van de Universiteit Amsterdam. Zij is directeur Hoger Onderwijs van het ministerie van OCW. De aanwezigen knikken. Er hangt optimisme in de lucht.
Misschien gaat het collegejaar er in de toekomst heel anders uitzien. Zo’n zestig docenten en beleidsmedewerkers – en enkele studenten – zijn bijeengekomen voor de lancering van een landelijk experiment met een ‘slim collegejaar’. Bijna alle universiteiten (behalve de TU Delft en de Open Universiteit) doen eraan mee. Van de hogescholen is alleen de Hanzehogeschool Groningen aangehaakt. De Universiteit van Amsterdam en de Erasmus Universiteit zijn ‘penvoerders’; ze hebben een coördinerende rol bij het project.
Experiment
Het idee van een ‘slimmer academisch jaar’ komt van De Jonge Akademie, het genootschap van relatief jonge topwetenschappers dat verbonden is aan de KNAW. Uit een vergelijking met het buitenland zou blijken dat het Nederlandse studiejaar tot wel negen weken langer is dan elders in Europa. Het zou met name bij de universiteiten voor een hoge werkdruk zorgen.
Onderwijsminister Robbert Dijkgraaf zag wel wat in een experiment en maakte er bijna 13 miljoen euro voor vrij. Maar er zijn grote uitdagingen: hoe gooi je het rooster om? Een model dat werkt voor alle instellingen is er niet. Er komen daarom allemaal verschillende pilots, oftewel proeftrajecten.
Bij de opening van de middag omschrijft Jonge Akademie-voorzitter Marie-José van Tol het pijnpunt. Als docent in het wetenschappelijk onderwijs geef je college en ben je studenten steeds intensiever aan het begeleiden tot aan een tentamenperiode. En dan is het opeens alweer mei. Je probeert nog eens naar een congres te gaan. En de grote onderzoeks- en schrijftaken verschuiven naar de zomer. Het houdt nooit op, nergens is er rust.
De Jonge Akademie heeft een paar adviezen: pas de onderwijskalender aan, reduceer het aantal onderwijsweken, plan onderwijsvrije perioden in, en stimuleer de autonomie van docenten en studenten. Ze krijgt een groot applaus. Daarna gaan de deelnemers uiteen om in kleinere sessies door te praten.
Kennisdeling
In een van die sessies geeft projectleider Christaan van den Berg van het ministerie van Onderwijs meer informatie over het experiment. De opleidingen mogen bijvoorbeeld werken met nieuwe curricula, blended learning, andere toetsvormen en het concentreren of spreiden van onderzoekstaken. Alles is nog mogelijk: de instellingen kunnen met elkaar delen wat er wel en niet werkt.
Enkele concrete ideeën zijn er al wel. Aan het einde of het begin van een onderwijsblok zou er bijvoorbeeld een roostervrije week kunnen komen, waarin zowel studenten als docenten op adem kunnen komen en zich kunnen voorbereiden op het volgende blok.
Het ministerie heeft overigens niet de intentie om geld te besparen met dit experiment, benadrukt Van den Berg. Het gaat erom meer ruimte te geven voor de wensen van docent en student.
Opvallend: er is maar één hogeschool betrokken in het project. Hogescholen hadden weinig interesse, zegt Van den Berg. Gek, vindt Marieke Klaaysen, adviseur Vitaliteit van de Hanzehogeschool. “Hoewel wij in het hbo meer tussentijdse vakanties hebben, kampen docenten wel met grote pieken en dalen. We hebben juist heel veel werkdrukklachten en ook wij werken soms door in de vakanties.” Een recent verschenen rapport van hbo-onderzoeksbureau Zestor bevestigt dit.
Dilemma’s
De opluchting en het optimisme overheersen, maar de aanwezigen worstelen wel met een aantal dilemma’s. Wat doe je bijvoorbeeld met herkansingsweken, vraagt iemand van de Universiteit Leiden. Die herkansingen maken het voor studenten makkelijker, zegt ze. “Maar tegelijkertijd zorgen ze voor ellenlange collegejaren voor zowel docent als student.” Een goede vraag, beaamt Van den Berg, waar nu nog geen sluitend antwoord op te geven is.
Een groter thema is natuurlijk het effect van het ‘slimme’ collegejaar op het onderwijs. Zestig studiepunten staan volgens de wet voor 1.680 uren onderwijs en zelfstudie, en dat moet zo blijven. Als het collegejaar korter wordt, dan moet alles in minder tijd gebeuren.
Maar ‘slimmer’ is niet per se ‘korter’, zegt Van den Berg aan. Die roostervrije weken kunnen ook tussendoor ‘ademruimte’ geven. Verder moeten docenten misschien eens kijken of ze niet te veel stof behandelen: “Ga er eens met de stofkam doorheen.”
Ontwikkeling
Maar werkdruk verminderen doe je niet alleen met minder onderwijsweken. Ligt de sleutel niet bij de onderlinge omgangsvormen en verwachtingen? Een docent vertelt opgewonden over een student die haar laatst vroeg om zijn werk vóór tien uur op zondagavond te hebben nagekeken. Dat kwam hém wel goed uit. Een student zegt op haar beurt dat toetsen in het weekend heel gebruikelijk zijn bij de Rijksuniversiteit Groningen. “Wij willen ook van ons weekend kunnen genieten”, verzucht ze.
Maar één ding blijft in de lucht hangen: hoe schrap je onderwijsbijeenkomsten zonder dat het uiteindelijk ten koste gaat van het onderwijs? Is het echt ‘slimmer’ of is het vooral ‘minder’?
Het is tekenend voor de middag: er zijn veel vragen, en in het experiment gaan de instellingen naar antwoorden zoeken. De eerste effecten zijn komend studiejaar misschien al zichtbaar.