Samengevat zeggen de opstellers van de brief, dat we alle mensen op onze campus, ongeacht hun geslacht, etnisch culturele achtergrond en seksuele geaardheid, een veilige en inclusieve academische omgeving verschuldigd zijn. Ze zeggen opbouwende kritiek te steunen en moedigen discussie over inhoudelijke zaken aan, maar ze veroordelen moedwillige aanvallen op personen binnen de universiteit, en vrouwelijke wetenschappers in het bijzonder. De brief is inmiddels door ruim honderd leidinggevenden, zowel van wetenschappelijk als ondersteunend personeel, onderschreven.
Op de persoon spelen
De oproep is van de hand van chief diversity officer Semiha Denktaş (hoogleraar ESSB), Liesbeth Noordegraaf-Eelens (hoogleraar ESPhil) en Ginie Servant-Miklos (senior-lecturer EUC). Voor de oproep zijn meerdere aanleidingen, licht Denktaş toe.
De toon van het debat op social media is richting vrouwelijke wetenschappers écht anders dan jegens hun mannelijke collega’s, menen de auteurs van de brief. “Het speelt binnen en buiten de academie dat vrouwen in discussies niet op de inhoud worden beoordeeld, maar dat er op de persoon wordt gespeeld, of opmerkingen worden gemaakt over het uiterlijk”, zegt Denktaş. Als voorbeeld noemt ze het commentaar dat viroloog Marion Koopmans vooral via social media krijgt op haar uiterlijk.
Seksueel geweld
Maar ook het recente onderzoek van Amnesty International naar seksueel geweld richting vooral vrouwelijke studenten, was bijvoorbeeld aanleiding voor de auteurs om de brief te schrijven. Uit het onderzoek bleek dat zo’n 11 procent van de vrouwelijke (en 1 procent van de mannelijke) studenten gedurende de studietijd te maken krijgt met verkrachting.
Denktaş noemt het hartverwarmend hoe snel en overtuigd collega’s de brief steunden. “We willen als leidinggevenden van de universiteit het goede voorbeeld geven, aangeven en organiseren dat je je niet onveilig hoeft te voelen binnen de universiteit, dat we zorgen voor elkaar.”
Vrij debat
Afgelopen week bleek uit een enquête van de Onderwijsinspectie dat veel instellingen thema’s als duurzaamheid, diversiteit en kansengelijkheid hoog in het vaandel hebben, maar dat slechts de helft van de studenten zich aangemoedigd voelt om daaraan mee te doen. Hoewel 86 procent zich vrij voelt om zijn mening te uiten, ervaart 5 procent dat (helemaal) niet. Dat zijn omgerekend zomaar duizenden studenten.
De inspectie betwijfelt of het hoger onderwijs inderdaad een plek is waar iedereen vrijelijk zijn mening leert te uiten, en gaat dit nader onderzoeken.
In haar reactie benadrukt demissionair minister Van Engelshoven dat behalve de vrijheid van meningsuiting van studenten ook de academische vrijheid gewaarborgd moet zijn. “Die houdt in dat docenten in vrijheid hun onderzoek kunnen doen, hun bevindingen naar buiten kunnen brengen én onderwijs kunnen geven – ook wanneer dat gevoelige onderwerpen betreft of wanneer studenten zich daar moeilijk in kunnen vinden.” Immers: “Bij vorming horen ook confrontatie, debat en lastige gesprekken.”