“Ik heb mijn nichten twee weken geleden voor het laatst gesproken toen ze in de bus zaten onderweg naar de luchthaven in Kaboel. Het laatste dat we van ze hoorden, was dat het vliegtuig naar het Verenigd Koninkrijk vol zat met mensen. Het is angstaanjagend”, vertelt International Psychology-student Sabrina Jammy (25) terwijl tranen over haar wangen lopen. “Je weet gewoon niet waar je aan toe bent. Ik voel me machteloos en mijn familie is constant bang. Bang om midden in de nacht uit hun huis te worden gehaald.”
Dat Sabrina zelf jaren geleden met haar ouders kon vluchten uit Afghanistan terwijl familieleden zijn achtergebleven, geeft haar soms een schuldgevoel. “Waarom ik en anderen niet? Het is buiten mijn macht dat ik hier ben beland, net zoals het buiten de macht van Afghanen is dat er nu zo’n ellende is daar.”
Alleen ellende
Dat gevoel is herkenbaar voor geneeskundestudent Zynab Zia (25), die coschappen loopt in het Erasmus MC. “Ik heb regelmatig contact met mijn nicht, maar in de afgelopen twee weken durfde ik mijn familie niet te bellen. Want wat moet ik dan zeggen? Ik zit hier veilig en kan eigenlijk niet goed weten wat zij daar meemaken.” Een gesprek met de arts die haar begeleidt, veranderde dat. “Hij zei dat ik juist wel moest bellen, omdat ik ze dan tenminste het gevoel geef dat ik aan ze denk en met ze meeleef.”
En dat contact was nodig, want haar nicht lijkt de hoop verloren te hebben. “Het is niet normaal dat er tijdens ons leven alleen ellende is geweest. De Taliban heeft in de afgelopen 25 jaar niets goeds gebracht. Ik vertrouw hen en hun beloftes niet.’ Met name (hoog)opgeleide vrouwen zijn bang om hun zelfbeschikking kwijt te raken, zegt Zynab. “Mijn nicht draagt uit eigen overtuiging een hijab, maar diezelfde handeling als verplichting maakt haar somber en neergeslagen.”

Niet naar school
“Ik was negen toen wij naar Nederland kwamen. Heel veel van mijn herinneringen aan Afghanistan hebben direct of in direct te maken met school”, vertelt Zynab. “Toen ik vijf was, wilde ik heel graag naar school, maar dat mocht niet. Mijn moeder hoefde ik eigenlijk niet te overtuigen, maar de school was te ver en de weg te gevaarlijk. Na lang zeuren en huilen mocht ik met de andere meisjes mee. Soms kwamen we een auto tegen waar mannen met wapens in zaten. ‘Niet doen alsof je naar school gaat’, zeiden de andere meisjes dan tegen me. Zij hadden een hoofddoek om en verborgen hun tas daaronder.”
Toen de meisjes later een school in hun eigen dorp konden bezoeken, werden daar dreigbrieven achtergelaten. “Niemand wist waar die vandaan kwamen en we namen het niet serieus. Totdat het gebouw ook echt een keer in brand gestoken werd. Ook daarna werden meerdere pogingen gedaan om meisjes op school te krijgen en te houden, maar het mocht steeds niet baten” Met de machtsovername door de Taliban is Zynab vooral bezorgd dat meisjes niet meer naar school mogen.
Doelwit

“Thuis staat de hele dag het nieuws aan, in het Farsi en in het Nederlands”, vertelt geneeskundestudent Farog Faghir (25), die toen hij een jaar oud was met zijn ouders verhuisde naar Nederland. Vooral zijn moeder maakt zich enorm zorgen om haar broer en zus. “Een deel van mijn familie is Sjiitisch en wordt daardoor al decennialang door de Taliban als doelwit gezien om vermoord te worden. Zij zeggen dat nu niet te zullen doen, maar niemand vertrouwt het. In de opmars naar Kabul zijn ook al heel veel minderheden en politieke tegenstanders vermoord.”
Ook heeft Farog’s oom als elektromonteur voor een Amerikaans bedrijf gewerkt, terwijl zijn neef als overheidsfunctionaris samenwerkte met de Duitse overheid. “We maken ons zorgen om hen en proberen ze daar weg te krijgen, maar dat gaat heel moeilijk.”
Farce

Sabrina deelt het idee dat de beloftes van de Taliban een farce zijn. Ze benadrukt dat het nog steeds gaat om een terroristische organisatie. “Dezelfde waar de war on terror om werd uitgeroepen. Alleen hun pr-praatje is veranderd. Vrouwen mogen maar 60 procent van het salaris van een man verdienen, mannen moeten allemaal een baard en mogen niet met vrouwen praten. Als vrouw mag je naar de universiteit, maar je mag geen mannelijke docent hebben. Daardoor verhinder je vrouwen toch om te studeren, want er zijn veel te weinig vrouwelijke docenten”, uit Sabrina haar zorgen.
Sabrina organiseert samen met haar familie op 11 september ‘Freedom for Afghanistan’, een protest op het Willemsplein in Rotterdam. “Wij willen dat Afghanistan als onveilig verklaard wordt, zodat de mensen die daar nog vastzitten of gevaar lopen, weggehaald kunnen worden. De Tweede Kamer gaat daar pas in oktober over discussiëren.”
De wijze waarop de Nederlandse politiek omgaat met de situatie in Afghanistan, stuit ook anderen tegen de borst. Volgens Farog moet het asielbeleid in Nederland ruimhartiger. “Het is onvoorstelbaar dat er nog maar een paar weken geleden werd bepleit om Afghaanse vluchtelingen terug te sturen. Nu is vastgesteld dat voor de komende zes maanden niemand zal worden teruggestuurd en daarna wordt er opnieuw over gediscussieerd. Maar het is al dertig jaar niet veilig in dat land.”
Internationale isolatie

Ondanks het slechte nieuws dat de afgelopen weken uit Afghanistan komt, probeert Zynab vooral te begrijpen hoe de machtsovername kon plaatsvinden. “Er was een vorm van democratie, maar door corruptie en criminaliteit was de situatie in Afghanistan heel slecht. Kinderen werden ontvoerd, mensen werden op straat bedreigd voor de meest onbenullige dingen en slachtoffers vielen aan alle kanten. De ontevredenheid was groot.”
Het was volgens haar dan ook logisch dat er een tegenkracht zou komen. “De Taliban is nooit weggeweest en heeft al die tijd gewacht op het juiste moment. En nu lijkt de geschiedenis zich voor de zoveelste keer te herhalen.”
Voor nu vindt Zynab het belangrijk dat de bevolking niet wordt vereenzelvigd met het regime. “Nederland wil niet investeren in een land dat geleid wordt door de Taliban, maar vraag je eens af wat dat zal betekenen voor de bevolking. Door de internationale isolatie vóór de Amerikaanse invasie was de inflatie enorm, de economie was helemaal kapot en er was amper genoeg eten. Voor vrouwenrechten was al helemaal geen ruimte. Dat mag niet opnieuw gebeuren. Laten we Afghanistan alsjeblieft niet vergeten.”
Met dank aan Shugufa Kakar, Hila Mohamad en Rateb Abawi voor hun hulp die heeft bijgedragen aan de totstandkoming van dit artikel.