Naast zijn studie Algemene Cultuurwetenschappen werkte Tjeu Schellekens (27) voor de coronacrisis fulltime bij café Melief Bender. “Ik werk vaak vanaf donderdag en we draaien lange diensten van tien tot twaalf uur. Dat is tanden op elkaar en gaan.” Wat hij heeft gedaan toen het café sloot? “Me verveeld. Die druk was juist wel fijn. Ik heb ook wel aan mijn scriptie gewerkt, maar dat doe ik liever op de EUR of bij de Heilige Boontjes dan thuis. Ik heb een beetje de sociale media voor Melief bijgehouden, maar heel veel viel daar ook niet op te vertellen. En net als de rest van Nederland heb ik mijn huis opgeknapt.”
'Het spontane is er een beetje van af'
Hij is blij dat de kroeg op 1 juni de deuren weer opent. “Het wordt wel even kijken hoe het gaat met anderhalve meter. We hebben 85 vaste gasten, waar we op een bepaalde, informele manier mee omgaan. Ik hoop dat we nog steeds een warm café kunnen blijven. Normaal zitten mensen bij ons aan de bar en schuiven daar steeds meer mensen bij aan, nu mogen er nog maar twee zitten.”
In het normaal stampvolle etablissement kunnen straks maar dertig man binnen zitten, aan tafeltjes die om en om gedekt zijn. “Met afscheidingen ertussen, voor de schijnzekerheid. Gelukkig kunnen we buiten ook een hoop mensen kwijt. Maar iedereen moet reserveren, dus het spontane is er wel een beetje vanaf. Als mensen op een tafel wachten moeten ze dat buiten het terras doen.”
‘Dat ze na zes weken toch besluiten dat het te snel is gegaan’
Waar hij wel voor vreest is het terugdraaien van de versoepelde maatregelen. “Dat ze na zes weken toch besluiten dat het te snel is gegaan.” Bang om besmet te raken is hij niet. “Twee van mijn negen huisgenoten werken in het Erasmus MC en zijn positief getest op corona. Daarna hebben we het allemaal gekregen en zaten we bijna drie weken in volledige lockdown, waarbij ouders tassen vol eten kwamen afgeven. Het spannende is er dus wel af. Ik ben vooral erg blij dat ik nu zelf weer een terrasje kan pakken.”
Contact met de gasten
Johanna Melsheimer (24) werkt sinds ze tweeëneenhalf jaar geleden aan haar bachelor Management of International Social Challenges begon bij het Spaanse restaurant La Cazuela. De onverwachte vrije tijd kwam niet helemaal slecht uit. “Ik ben mijn scriptie aan het schrijven, maar net als iedereen heb ik me ook verveeld. We waren wel open voor afhalen en bezorging, dus ik heb zo nu en dan geholpen met het schrijven van het menubord buiten.”
Via de overheidsregeling kreeg ze 80 procent van haar loon doorbetaald. “Ik ben heel blij dat we nu weer opengaan, we zijn druk bezig geweest met alle voorbereidingen. Ik verheug me erop om weer in de routine te komen. Aan de andere kant ben ik wel een tikkeltje nerveus. Je weet niet hoe mensen zich zullen gedragen.” Een van de dilemma’s waar ze nog niet uit is, is of ze een masker zal dragen. “Als serveerster is het contact met gasten erg belangrijk. Achter een masker zien ze niet of ik glimlach. Dat lijkt me heel vreemd.”
Nog wel nerveus
Voor haar medestudent en huisgenoot Anna Ahlemeyer (22) was de crisistijd moeilijker. “Ik werkte als glazen- en bordenhaler bij de Fenix Food Factory, die eigenlijk half maart open zou gaan op de nieuwe locatie.” Omdat ze tussen twee contracten in zat kon haar werkgever geen aanspraak maken op een regeling en had ze geen inkomen. “Ik was bang dat Nederland in een complete lockdown zou komen, dus toen heb ik een vlucht naar Engeland geboekt, waar mijn familie me in deze periode heeft onderhouden.”
Zodra bleek dat vanaf 1 juni de horeca weer openging is ze teruggekomen. “Op de nieuwe locatie word ik kassamedewerker en zal ik mensen uit moeten leggen wat de regels zijn. Ik ben nog wel nerveus of mensen zich aan die regels zullen houden. Overigens vind ik het misschien nog wel spannender dat ik mensen te woord moet staan in het Engels, in plaats van in het Nederlands!” Toch overheerst de opluchting. “Het is een baan! Ik ben heel blij om mijn onafhankelijkheid terug te hebben en niet op mijn ouders te hoeven steunen. Het is fijn om een doel te hebben en weer terug in het echte leven te zijn.”