Hoe bijzonder is het dat we leven in een tijd waarvan iedereen weet dat er geschiedenis geschreven wordt?
“Op veel plekken, zoals in de media, wordt gezocht naar soortgelijke periodes. De autoloze zondagen tijdens de oliecrisis van 1973 worden genoemd, net als de watersnoodramp van 1953, maar die gebeurtenissen waren wel echt van een andere aard. Ze waren ook veel kortstondiger. Oorlogen raken iedereen voor een langere periode, en daar zijn wij in Nederland gelukkig van gespaard gebleven sinds 1945.
“Ik dacht wel meteen: met die vergelijkingen moet je ook voorzichtig zijn, want er is geen sprake van genocide. Maar het is natuurlijk zo dat deze crisis een wereldwijde impact heeft en mensen zijn zich daarvan bewust. Overal op de wereld worden oproepen gedaan om deze periode vast te leggen. Ik ben benieuwd wat deze burgerarchieven opleveren. Een affiche met de oproep om binnen te blijven spreekt voor zich. Maar hoe leg je emoties vast? Een dagboek kan hiervoor een optie zijn.”
De herinneringscultuur rond de Tweede Wereldoorlog is sinds de jaren veertig veranderd. Van weinig aandacht eraan geven en vooral willen focussen op de wederopbouw, naar landelijke herdenkingen en grote bijeenkomsten. Hoe verandert een collectieve herinnering aan een periode die we allemaal aan den lijve hebben ondervonden?
“Dat hangt af van veel verschillende zaken, bijvoorbeeld hoe belangrijk we deze periode gaan vinden. Er wordt wel eens gezegd dat hierna alles anders zal zijn. Ik ben wat sceptischer en voorzichtiger. De behoefte om terug te keren naar wat normaal was, is erg sterk.
“Het is opvallend dat het iedereen raakt. Al zijn de verschillen groot tussen wie een baan heeft die ook thuis uitgevoerd kan worden, en wie dat privilege niet heeft, maar het raakt iedereen. Geschiedenis en herinneringen worden gefilterd. Niet alle verhalen van alle groepen worden onderdeel van onze collectieve herinnering. Het is vooraf zeer lastig te voorspellen hoe een periode herinnerd zal worden. De geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog is gedemocratiseerd. Historici hebben hun zegje gedaan, maar ook ooggetuigen en tijdsgenoten hebben hun verhalen gedeeld.”
Hoe zal de coronacrisis herinnerd worden?
“Daar durf ik mijn vingers niet aan te branden. Het zal voor wetenschappers wel een heel interessant onderzoeksveld worden. Onze toegang tot media is veel groter geworden sinds de jaren veertig. Het is zoveel makkelijker geworden om je stem te laten horen, voor individuen en belangengroepen. Dat is echter geen garantie dat iedereen gehoord wordt. Er is toch een behoefte aan een eenduidig verhaal, een dominante herinnering. Dat geeft een bepaalde houvast. Maar hoe die herinnering zich zal verhouden, in welke vorm deze geschiedenis verteld zal worden is zeer lastig te zeggen. Wordt het een verhaal over de Nederlandse, Europese of Amerikaanse ervaring?
“Er zijn meer vragen die opkomen bij herdenkingen. Zouden het fysieke momenten van herdenking worden? Ik vraag het mij af. In de meeste dorpen staan wel één of twee monumenten voor de Tweede Wereldoorlog. Monumenten zijn niet dynamisch, vaak van boven opgelegd, en worden dus gezien als ouderwets. Mogelijk komt er een andere herdenkingsvorm, misschien wel een digitale. Historici, politici en kunstenaars zullen daar vast over nadenken.”
“En zullen we het herdenken volhouden? Na de vliegramp met MH17 in 2014 is meteen een jaarlijkse herdenking in het leven geroepen. Onlangs is bekendgemaakt dat het eens in de vijf jaar herdacht zal worden. Al zegt dat nog niets over de lange termijn. Het aantal aanwezigen bij herdenkingsmomenten voor de Tweede Wereldoorlog nam in de jaren vijftig en zestig niet toe, maar de laatste jaren weer wel. Het is een dynamisch proces, want een herdenking kan op een nieuwe golf belanden. Het wordt, zoals ik al zei, een interessant schouwspel om te onderzoeken.”

We zitten nog midden in de crisis, maar in Italië en het Verenigd Koninkrijk is al een minuut stilte gehouden voor coronadoden onder mensen met cruciale beroepen. Hoe bijzonder is dat om te doen terwijl deze periode nog niet voorbij is?
“Dat gebeurde tijdens de Tweede Wereldoorlog ook wel in de begintijd, maar door de bezetting moest men daar noodgedwongen mee ophouden. De minuut stilte voor slachtoffers onder mensen met cruciale beroepen roept wel weer een andere vraag op: als we deze periode gaan herdenken, naar wie gaat de herdenking dan uit? De mensen in de zorg? Slachtoffers, en dan de mensen die aan het virus zijn overleden of aan alle mensen die het virus gehad hebben? Het is nu nog niet te zeggen.”
Hoe is dit voor jou als historicus? Zeker als historicus met de specialisatie in herinneringen aan en weergaven van de Tweede Wereldoorlog?
“Ik ben zelf artikelen aan het verzamelen, stukken die gaan over de parallellen die getrokken worden tussen de Tweede Wereldoorlog en het coronavirus. Daar staan interessante zaken in. Bijvoorbeeld over de Franse president Macron die zei: ‘We zijn in oorlog’. Hij maakte ook gebruik van termen over de bevrijding en begrippen die in het Franse verzet gebruikt zijn. Bij de Amerikaanse president Trump zie je dat hij zichzelf probeert te profileren als oorlogspresident. Ik kom voorlopig nog niet toe aan een analyse. Er zijn ook zoveel verschillende beroepsgroepen die hierover schrijven.”
Er zijn over zowel de Tweede Wereldoorlog als over pandemieën al games gemaakt. Wat denkt u als hoogleraar Populaire historische cultuur en oorlog, zou er een spel kunnen komen over het coronavirus?
“Het zou mij verbazen als die er niet komen. De een zal dit niet gepast vinden, een ander vindt het misschien wel prima. Ingrijpende gebeurtenissen zullen altijd hun weerslag vinden in de populaire cultuur. Het kan grote gebeurtenissen ook een diepere betekenis geven. We zien bij games over oorlogen dat het de ervaring over geschiedschrijving kan beïnvloeden, omdat mensen er op een andere manier mee in aanraking komen.”