Gunneweg erkent dat het geestelijke welzijn van studenten onder druk staat. Echter vraagt zij zich af of de huidige maatregelen van de EUR doeltreffend zijn. Ze lijkt vooral een probleem te hebben met de bereidwilligheid van de universiteit bepaalde studenteninitiatieven en wensen in te willigen (The Living Room, tafelvoetbaltafels, geld voor evenementen, extra studieplekken en de duurzame moestuin). Gunneweg waardeert de poging de menselijke maat te hanteren, maar constateert dat de student doorgaans door een overvloed aan prikkels niet meer in staat is zich aan de meest basale afspraken te committeren of zelfs maar een ongeschilde aardappel als zodanig te herkennen.
We zitten namelijk de hele dag op onze mobiel en besteden het bereiden van de maaltijd graag uit aan mensen die daarvoor doorgeleerd hebben. De universiteit moet stoppen met het pamperen van deze afgestompte, overprikkelde millennials en duidelijk maken dat wat mooi is, moeite kost.
De zeurstudent en de overprikkelde lamme
Dat de meeste van de door haar genoemde voorbeelden geïnitieerd en uitgevoerd zijn door studenten die hier ‘echt iets voor doen’, lijkt aan haar voorbij te gaan. In plaats van deze studenten aan te moedigen, zet Gunneweg hen weg als ongemanierde en ongedisciplineerde klagers die voor een dubbeltje op de eerste rij willen zitten.
In Gunnewegs universum zijn er twee types studenten. De opportunistische drammer. Dit is de zeurstudent die de welwillendheid van de universiteit uitmelkt door een beroep te doen op middelen en inspraak, om triviale projecten te realiseren. En de overprikkelde lamme. Deze student is door keuzestress en impulsen overal en dus nergens. Hij doet uiteindelijk niets, omdat hij te veel wil en daardoor te weinig kan. Beide archetypen ontbreekt het aan betrokkenheid met wat hij doet. Het vergt een uiterst ongeïnformeerd cynisme om het collectief aan studentinitiatieven en medezeggenschapsorganen te begrijpen als gebrek aan betrokkenheid.
Opvoeden in het verdomhoekje
Gunneweg stelt in haar artikel een open vraag: Wat geef je studenten mee, als je als universiteit je met de opvoeding gaat bemoeien? Naast een studiekeuze zijn er weinig beslissingen die meer effect hebben op een mensenleven. Niet alleen de concrete gevolgen van studeren, namelijk de banen waar je voor in aanmerking komt, maar ook de ontwikkeling van interesses, de wijze waarop je de wereld (kan) beschouw(en) en zelfs ideeën over goed en kwaad. Deze worden allemaal in grote mate beïnvloed door de studie die je volgt. Het overbrengen van eigen waarden en normen is manifest in de wetenschap in het algemeen en de universiteit in het bijzonder. Het expliciete bewijs hiervan staat met koeienletters tegenwoordig op de loopbrug.
Het is een publieke taak van de universiteit om zich door middel van onderwijs te richten op de persoonlijke ontwikkeling van studenten. Juist het opvoedkundige element voorkomt de gelijkstelling van een student met een onderwijsconsument. Student zijn is niet slechts het pragmatisch verwerven van kennis als garantie op een toekomst. Je mag toch hopen dat academisch onderwijs studenten confronteert met een veelvoud aan perspectieven, mogelijkheden en waarden. De universiteit is de opvoeder pur sang. Zij opereert niet in het isolement van de objectieve wetenschappen, losgezongen van maatschappij en waarden – zij is uitgesproken onderdeel van een samenleving en biedt haar studenten waar mogelijk oriëntatiepunten.
Vroegpensioen
Dat is tegelijkertijd een antwoord op de vraag, hoe ver de verantwoordelijkheid van universiteit op het gebied van studentenwelzijn gaat. Vér, want de universiteit is namelijk geen bedrijf dat haar studenten gezond wil houden om ‘verzuim’ te optimaliseren, maar een instituut met de publieke taak om onderwijs te faciliteren te midden van een maatschappij die complexer en veeleisender wordt.
Hoe is de universiteit hier in het verleden mee omgegaan? Laten wij onze focus verleggen op een generatie die al een opvoedingscursus van de universiteit heeft gehad: de vleesvretende, inhalige, comfortzoekende, rekening-bij-de-generatie-na-hen leggende babyboomer. Ondanks alle waarschuwingen in de afgelopen decennia is deze generatie vrolijk doorgegaan met de onhoudbare manier van leven. Deze generatie heeft besloten om lekker vanuit hun comfortabele leunstoel, genietend van hun vroegpensioen op dezelfde manier door te gaan, om vervolgens de millennials te bekritiseren om hun niet-betrokken, luie houding.
Trap na
Of doet deze algemene karakterschets geen recht aan de diversiteit van mensen en hun overtuigingen binnen deze generatie? Zijn er wel degelijk babyboomers die zich bekommeren om hun omgeving en de toekomst? Kan het zijn dat neiging om een hele generatie over één kam te scheren misschien geen recht doet aan de realiteit? Zou een dergelijk label dat je wordt opgeplakt wellicht verlammend kunnen werken? Aangezien je het idee krijgt dat wat je ook doet je niet kunt ontsnappen aan deze alomvattende veroordeling?
De standaard waar de millennial aan wordt gehouden is hoog, maar meer dan dat nog, paradoxaal. De millennial wordt door middel van wervende slogans en uitgesproken oproepen geacht zich in te zetten.. Maar het opzetten van een studentenhuiskamer en het aanleggen van een tuin met bijenkorf wordt uitgelegd als een manier om de eigen zin doordrijvende, drammerige millennial maar tevreden te houden. In plaats van complimenten krijgen de studenten die zich hiervoor hebben ingezet nog even een trap na.
Ikke-ikke-ikke
Dat deze initiatieven vanuit een oprechte overtuiging van de student komen is kennelijk een bizarre gedachte. De moeite, tijd en energie die de student erin heeft gestopt zijn volgens Gunneweg te reduceren tot een narcistische, ikke-ikke-ikke cultuur. Alles draait om zelfprofilering waar de omgeving alleen ten dienste van staat. Het gevolg van die beschuldiging is dat de student niet alleen investeringen moet doen in de omgeving, maar zich ook moet wapenen tegen aanvallen vanuit diezelfde omgeving die de intentie van de investering in twijfel trekken. De wereld op zijn kop.
Dat een inhoudelijke discussie over de rol van de universiteit met betrekking tot de opvoeding van haar studenten uitmondt in een goedkoop potje prijsschieten op ‘de millennial’ past in de algemene teneur waar deze ‘generatie’ veel mee te kampen heeft. Voorbeelden zijn niet aan te slepen: In plaats van inhoudelijk discussie te voeren over het klimaatbeleid van de overheid buitelen de ‘opiniemakers’ over elkaar heen om de kennis en de intenties van de actievoerders op het Malieveld in twijfel te trekken. Het is kennelijk een gemakkelijke truc om een probleem te adresseren, de schuld bij de ander te leggen en vervolgens geen enkele verantwoordelijkheid te nemen bij het vinden van een oplossing. Deze ‘millennials’ zijn daar wel een beetje klaar mee.
Met elkaar, niet over elkaar
Als we een inhoudelijke discussie willen over de opvoedkundige taak van de universiteit met betrekking tot haar studenten en de betrokkenheid van studenten in het algemeen, laten we die dan in hemelsnaam voeren. Met elkaar, niet over elkaar. Om samen de gedeelde verantwoordelijkheid te dragen om de omgeving waarin we leven vorm te geven. Indachtig de naamgever van deze universiteit, Desiderius Erasmus, die schreef: wat mooi is, kost moeite.