Uit allerlei onderzoeken uit het afgelopen jaar blijkt dat medewerkers van universiteiten zich vaak sociaal onveilig voelen. Het gaat om 40 procent van de universiteitsmedewerkers, zo komt uit een recent onderzoek van FNV en VAWO. Het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) publiceerde onlangs eveneens een rapport waarin het netwerk uitgebreid de verschillende manifestaties, oorzaken en effecten van wangedrag tegen vrouwen op universiteiten beschrijft. Op de EUR zegt bijna 20 procent van de medewerkers in het afgelopen jaar te maken hebben gehad met ongewenst gedrag. Dit kan gaan om pesten, roddelen, seksuele intimidatie, discriminatie en nog veel meer. Dat blijkt uit het medewerkersonderzoek van vorig jaar. Ook studenten lopen hier tegenaan, ziet Jean Marie Molina, hoofddocent Studiesucces en pedagoge bij de Hogeschool Rotterdam.

Onderwijssystemen kunnen voor vrouwen, mensen van de lhbtiq-gemeenschap, voor mensen van kleur, en voor nog meer groepen onveilig zijn, zegt Molina. Studenten die maar net een beetje anders zijn dan de heersende norm krijgen vaak minder kansen. “Het systeem is, laat ik het plat zeggen, niet ingericht voor minderheden, maar voor een elite. Vroeger botste dat niet, de wereld was toen anders, iedereen kende zijn plek. De wereld is veranderd en nu komen al deze groepen samen. Het systeem is nauwelijks veranderd, dus ook het onderwijs niet.” Dit systeem veranderen is volgens Molina zeer lastig, want wie twijfelt aan het systeem komt aan de heersende moraliteit en normaliteit. En dan heb je gedonder.

In het onderwijs zie je de problematiek van de botsing van verschillende mensen het meest naar voren komen, stelt Molina. Er is namelijk veel meer diversiteit, maar het (universitair) onderwijs is nog steeds een wittemannenbolwerk waar bepaalde normen heersen. Die normen werken uitsluitend richting iedereen die niet hetzelfde is als die witte mannen die er al eeuwen zitten. “Het uitsluiten van mensen gebeurt op zo’n grote schaal in het onderwijs. Op gebied van seksualiteit, afkomst, huidskleur en veel meer.”

Enkele weken geleden sprak Molina nog een student die huilend bij haar kantoor stond. Hij had een tentamen niet gehaald en de docent had tegen hem gezegd: “Als ik jou was zou ik mij niet zo druk maken. Jullie mensen bereiken niet zoveel in het leven. Je moet blij zijn dat je zover gekomen bent.” Het was zijn woord tegen het woord van de medewerker van de hogeschool.

Kaart het aan

Ahmed ziet problemen aankaarten, of melding maken van dit soort voorbeelden als onderdeel van de oplossing. Dat is alleen zo eenvoudig niet, meent Hanneke Takkenberg, epidemioloog bij het Erasmus MC en voorzitter van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren. “Het is heel lastig om melding te maken, zeker voor jonge academici. Zij zijn kwetsbaar en afhankelijk van hun meerderen.”

Bovendien is hulp zoeken lang niet altijd effectief, zo blijkt uit het verkennende onderzoek van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren. Van de 53 deelnemers die hun ervaringen met wangedrag in de academische wereld deelden, zochten er 35 hulp bij een leidinggevende, decaan, college van bestuur, vertrouwenspersoon of commissie wetenschappelijke integriteit. In slechts één van die gevallen werd daadwerkelijk adequate hulp geboden.

De sterke hiërarchie op universiteiten, en in ziekenhuizen, is volgens Takkenberg niet de enige oorzaak. “Ook de individualistische cultuur en het competitieve karakter van de academische wereld dragen hieraan bij. Niet iedereen kan bovenaan de ladder eindigen.”

Vertrouwenspersonen zijn onmisbaar, maar hebben volgens Takkenberg een beperkte reikwijdte. “Mensen kunnen hier hun verhaal kwijt, maar verder hebben vertrouwenspersonen weinig mogelijkheden. Zij werken immers in dezelfde organisatie, en kennen de persoon over wie de klacht gaat. Gelukkig is er een ombudspersoon aangesteld op de EUR. Iemand die echt onafhankelijk is én die onafhankelijk onderzoek kan doen.”

Op het Erasmus MC komt eveneens een ombudsfunctionaris. “Ik ben benieuwd of het storm zal lopen met nieuwe meldingen. In de nasleep van het rapport horen we aardig wat verhalen van vrouwen die zeggen dat ze nu wel melding durven maken. Ze voelen zich gesterkt nadat ze anderen de moed zagen tonen door hun ervaringen te delen in het onderzoek. Hopelijk is dit het begin van het einde.”

Het gevoel van onveiligheid

Meer meldingen geven een beter inzicht in de omvang van het probleem, maar kunnen tegelijkertijd het gevoel van onveiligheid vergroten. “Op het terrein van veiligheidsbeleving zie je dat als daar meer aandacht aan wordt besteed, het bijeffect kan zijn dat mensen zich onveiliger gaan voelen”, vertelt Gabry Vanderveen, universitair docent Criminologie bij de Erasmus School of Law. Vanderveen promoveerde op een onderzoek over onveiligheidsbeleving.

We hebben vaak niet door hoezeer vooral vrouwen zich aanpassen om zichzelf veiliger te voelen, zegt Vanderveen. “Wat opvalt uit onderzoeken, ook onlangs weer uit het onderzoek over straatintimidatie van Tamar Fischer, is dat hoe normaal we die aanpassingen van vrouwen zijn gaan vinden. Dat is eigenlijk net zoiets als dat wij het in deze stad bijna vanzelfsprekend vinden om onze fiets én op een ringslot te zetten én ergens aan vast te zetten. Dat vinden we heel normaal, maar eigenlijk moet je gewoon van een fiets afblijven al zouden de sleutels erin zitten.”

Gevoel van onveiligheid moeten we serieus nemen, zegt Vanderveen. “Ik ben psycholoog én criminoloog, en ik denk dat gevoel heel reëel is. Als er een populatie is die zegt zich niet veilig te voelen, dan is het in ieder geval belangrijk om daar naar te luisteren.” Al is een bepaalde mate van gevoel van onveiligheid niet onwenselijk, zegt de onderzoeker. “Het maakt ons ook alert, bewust van eventuele risico’s.”

Werken aan een oplossing

Takkenberg en Vanderveen geloven dat een veilige omgeving essentieel is voor om de universiteit in zijn geheel veiliger te maken voor iedereen. “De duidelijke vormen van discriminatie en seksuele intimidatie zijn helder en ongewenst, maar het is juist inderdaad het grijze gebied dat lastiger is”, zegt Vanderveen. Opmerkingen die onschuldig lijken voor mensen die ze maken kunnen anderen kwetsen. Dat is het grijze gebied. “Als gevoelsmatig grenzen overschreden worden, kan een plek onveilig aanvoelen. Ook als ‘het maar een grapje was’. In een veilige omgeving kun je elkaar hierop aanspreken, kun je kwetsbaar zijn.”

Molina denkt dat het altijd over deze problemen zal blijven gaan. De gronden waarop mensen uitgesloten worden zijn zo divers, en in het onderwijs komt iedereen samen. Takkenberg is hoopvoller. “Ik denk dat de leiders van universiteiten zich al bewust zijn van deze problematiek en in actie komen.” Wel is er zonder meer nog een lange weg te gaan. “Zolang er niet meer diversiteit is in de hogere regionen verdwijnt het probleem niet. Gelukkig worden in het Erasmus MC stappen gezet op het gebied van onderwijs, onderzoek en zorg. Er is iets in gang gezet. Op termijn, zelfs op korte termijn, kunnen we verandering zien. Ik heb goede hoop.” Om ervoor te zorgen dat iedereen onderdeel kan zijn van een instituut blijft melding maken over alle vormen van intimidatie belangrijk, stelt Ahmed. Zij verzamelt deze klachten voor een project . “A feminist ear picks up on the sounds that are blocked by the collective”, zegt ze daar zelf over.