Dat liep anders dan gepland; ze belandde in een depressie. “In mijn donkerste maanden had ik dagen dat ik non-stop huilde maar toch de deur uit moest. Voor de hockey bijvoorbeeld. Dan deed ik mijn masker op en stapte ik toch maar op de fiets. Teamgenootjes vroegen me: ‘Sooph, je wallen! Hard gezopen?’ Dat pareerde ik met: ‘Ja, echt een gekke avond gehad.’ Eenmaal thuis was het weer jenken geblazen. Niemand had iets door.”
Toen ze daar achteraf over vertelde aan vrienden, bleek ze helemaal niet zo alleen als ze zelf dacht. “Mensen vertelden soortgelijke verhalen. Of ze vroegen me advies voor bekenden. Echt achterlijk eigenlijk dat we hier zo’n schaamtebeeld over hebben en er daardoor weinig over praten. Mij zou meer kennis en openheid enorm geholpen hebben.” Dat pakte ze zelf op: ze bedacht ‘Maskerclasses’.
Kwetsbare verhalen
Nu, een jaar na haar depressie, oogt ze weer vrolijk en energiek in haar ‘huiskamer’ Locus Publicus bij haar om de hoek. Ze praat bevlogen. Haar master is afgerond – zij het met enige vertraging – en ze werkt in plaats van fulltime in de consultancy, parttime bij een start-up. Daarnaast werkt ze aan de Maskerclass, haar ‘nieuwe missie’. In haar stem is nog licht de studentikoze rasp te horen van de tijden dat ze veel ‘in de kroeg’ stond met haar ‘maten’.
Tijdens de Maskerclasses die ze geeft, beklimt Sophie donkere podia in gistig geurende kroegen van studentenverenigingen om te vertellen over depressie. Aan haar zijde zit steevast een panel met (ervarings)deskundigen om het breder te trekken dan haar eigen verhaal. “Door zelf open te zijn hoop ik het taboe dat rust op depressie te verkleinen en met deskundigen hoop ik kennis over depressie te vergroten. Daarmee wil ik mensen helpen die in hetzelfde schuitje zitten of mensen kennen die dat doormaken.”
Op je bek gaan
De eerste avond was in mei 2018 bij Laurentius, de vereniging waar ze al zes jaar lid was en in het bestuur heeft gezeten. Tot haar eigen verbazing stond ze voor een bomvolle zaal met Rotterdamse studenten. “Het was doodeng. Bij deze verenigingen zijn kwetsbare verhalen geen dagelijkse kost. Maar het leeft, merk ik in gesprekken met de verenigingen. Iedereen kent wel iemand in zijn of haar jaarclub, huis of dispuut die op zijn of haar bek is gegaan.
“Bestuurders maken zich zorgen over het welzijn van hun studenten, maar weten niet hoe ze daarmee aan de slag moeten. De cijfers ondersteunen dat beeld: in de leeftijdsgroep tussen de 10 en 30 jaar overleden 276 mensen aan zelfdoding. Daarmee kwam die doodsoorzaak vaker voor dan kanker, hart- en vaatziekten of verkeersongevallen op de weg. Volgens een medewerkster van 113 zelfmoordpreventie heeft 1 op de 10 zelfmoordgedachten.”
Bomvolle agenda
Het begon bij Sophie allemaal toen ze met de master Quantitative Logistics and Operations Research startte. “Een master is even een jaartje doorbijten, dat weten we allemaal. Maar we denken ook allemaal dat het erbij hoort.” Ze heeft dat jaar een bomvolle agenda. “Ik wilde alles doen: mijn bestuurskilo’s kwijtraken door iedere ochtend hard te lopen, goede cijfers halen, hele dagen in de Universiteitsbibliotheek zitten en productief zijn, gezond eten én mijn vrienden met enige regelmaat zien waarbij de nodige drankjes werden gedronken.”
Ze houdt dat vijf maanden vol. “Eigenlijk paste het niet in een dag. Daardoor kon ik niet alles op de manier doen die ik wilde en ging ik vaak slapen met een onvoldaan gevoel.” In februari van haar eerste masterjaar komen de tentamens er weer aan. “Al een paar weken had ik het gevoel dat ik niets meer kon. Ik had nergens meer energie voor. Tegen mijn studiegenoten zei ik: ik weet niet wat het is, maar die tentamens ga ik gewoon niet maken. Terwijl ik altijd degene was die drie weken voor de tentamens al in de UB zat.”
Februari in bed
De hele maand februari ligt Sophie vooral in bed. “Hoe die dagen eruit zagen weet ik eigenlijk niet eens meer. Ik besloot mijn scriptie uit te stellen en een hersenloos baantje te zoeken: lekker geld verdienen voor een leuke vakantie.” Ondertussen ging het sociale leven en het drinken (‘in de weekenden dan’) door. Op een dronken avond in april trok ze de deur van haar studentenhuis aan de Oostzeedijk achter zich dicht. Daarop volgt geklop. Sophie opent de deur, misschien is het een vriend? Het tegendeel blijkt waar. “Een oude vent zag zijn kans schoon en randde me aan, op de drempel van mijn eigen huis.”
Dat was de druppel. “Sindsdien gleed ik echt af. Ik kreeg paniekaanvallen en durfde niet meer over straat. Hardlopen was er niet meer bij in zo’n strakke legging waarin alles beweegt.” Ze zocht een aantal weken na de aanranding hulp en kwam terecht bij een psycholoog, maar de donkerste maanden moesten een half jaar later met november, december en januari letterlijk en figuurlijk nog komen. “Het was alsof ik alles een paar tinten donkerder zag. Ik begon me af te vragen wat mijn relevantie was hier op deze aardbol. Hoe lang moest dit gedoe nog duren? Zouden mensen mij missen als ik er niet meer was? Ik voelde me van binnen zo verdrietig dat ik mijn toegevoegde waarde niet zag.”
Masker af
Uiteindelijk krabbelde ze met de hulp na meer dan een jaar weer langzaam overeind. Ze leerde wel een aantal dingen van haar donkere periode. “Het is zorgwekkend hoe goed je problemen kunt verhullen voor familie, goede vrienden, een hockeyteam dat je meermaals per week ziet. Uit schaamte, maar ook door de vluchtigheid van de contacten in je studentenleven.”
Hoe dat zit met die schaamte? We leven volgens Sophie in een cultuur waarin het niet zo normaal is om je kwetsbaar op te stellen. Aan de ene kant naar jezelf om toe te geven dat iets niet loopt zoals je wilt: “Ik vond het fucking eng om toe te geven dat ik faalde en daar hulp bij te zoeken door naar een psycholoog te stappen. Lang leefde ik met het idee dat ik het heus wel zelf op kon lossen.”
Aan de andere kant leeft er schaamte naar de buitenwereld om kwetsbaarheid te tonen. “Door sociale media staan we continu aan en willen we non-stop presteren. Dat is enorm vermoeiend. We spiegelen elkaar op Instagram ook nog eens perfect leven voor zonder rimpels en leggen daarmee de lat enorm hoog.”
Ze merkt het ook als ze die avonden organiseert. In haar panel probeert ze altijd iemand ‘van binnen’ die ervaring heeft met depressie in haar panel te krijgen. “Genoeg mensen met een depressie, maar ze durven vaak nog niet naast mij op het podium te zitten. Bang voor de reacties en om als gek versleten te worden of het meisje of de jongen met problemen te zijn.” Of ze daar zelf niet bang voor is? “Ik vind het niet erg om een lijdend voorwerp te zijn in een discussie over depressie. Als ik daarmee mensen kan helpen, dan ben ik dat maar.”
Ook psychische problematiek krijgt volgens Sophie niet altijd de aandacht die het verdient. “Kijk naar de EUR. We worden als studenten op de eerste dag uitgebreid geïnformeerd over de computersystemen. Er wordt nog net niet voor ons met de muis geklikt waar we onze cijfers kunnen vinden en waar we ons voor vakken moeten inschrijven. Maar tijdens de rondleiding wordt er nooit op gewezen waar we de student-psycholoog kunnen vinden. Ik wist niet van het bestaan af.”
Dankbaarheid
Het gaat voor haar ook om bewuster in het leven staan, merkte Sophie tijdens haar gesprekken met de psycholoog. “Steeds minder jongeren zijn bezig met religie. De generatie voor ons groeide nog op in een christelijke omgeving waarin je bij het eten door bidden en danken bewust stilstaat bij de dingen waar je dankbaar voor bent of waar je verbetering voor vraagt. Het grootste gedeelte van onze generatie doet dat niet meer en kan daardoor voorbijlopen aan wat er echt toe doet, ook ik. Ik kende het woord dankbaarheid niet eens.”
Ze benadrukt dat een depressie voor iedereen anders is en dat het niet op te lossen is door aan een paar knopjes te draaien. Maar voor haar hielp onder meer bewust bezig zijn met ‘dankbaarheid’. “Met behulp van de psycholoog heb ik dat stapje voor stapje teruggewonnen. Ze adviseerde me onder meer een app waarin ik iedere dag een fotootje moest maken van iets waar ik dankbaar voor was. Zo werd ik bewuster en gedwongen om iedere dag een sprankje dankbaarheid te zoeken, ook al waren het mijn donkerste dagen.”
Met de Maskerclass is Sophie voorlopig nog niet klaar, ze is in gesprek met verschillende verenigingen. En als ze die allemaal gehad heeft? “Ik denk erover om avonden te organiseren voor het bedrijfsleven. Daar zijn ook genoeg problemen op dit gebied.”
Denk jij aan zelfmoord? Neem contact op met 113 Zelfmoordpreventie via 0900-0113 en www.113.nl.