De werkdruk van promovendi op de EUR is te hoog en daardoor een probleem voor de fysieke en mentale gezondheid, schrijven de PhD-kandidaten aan Engels. ‘Onduidelijke en onrealistische verwachtingen, onevenredig verdeelde onderwijs- en neventaken, slechte werkcultuur en integriteitskwesties in relatie tot aanstellingen’ zijn enkele genoemde oorzaken. Onafhankelijke psychologische begeleiding zou kunnen helpen, maar die is op de universiteit niet aanwezig voor promovendi.

Universiteitsraad

Slegtenhorst sprak eerder dit jaar in de Universiteitsraad over het ontbreken van een psycholoog voor promovendi. “Ik was zelf op zoek naar meer steun. Tegen het einde van mijn contract moet ik veel keuzes maken over wat ik na mijn promotie wil doen. Wat kan je überhaupt doen? Ik wilde bij die vragen onafhankelijke ondersteuning hebben. Dat vond ik op de Erasmus Universiteit lastig om te vinden.”

Bij de TU Delft is wel een psycholoog die zich alleen richt op promovendi. Slegtenhorst ziet daar de voordelen van. “Er zijn hier wel studentenpsychologen, maar die zeiden na de intake dat ze geen tijd en geen plek hebben voor promovendi. De maatschappelijk werker zei: ‘Je kan op zich wel bij mij terecht, maar ik ben niet voor jouw problematiek. Je werkt gewoon en je bent niet depressief.’ Als ik hulp wilde, moest ik dat buiten de universiteit zoeken.”

Uit gesprekken met andere promovendi van verschillende faculteiten komen veel  dezelfde verhalen binnen. “Er is veel prestatie- en werkdruk. Daarnaast moet je beginnen aan een groot onderzoek en je moet gaan lesgeven. Het kan erg overweldigend zijn.”

‘Niemand is elke dag van het jaar even vrolijk’

Mensen zouden meer open moeten zijn over hun problemen of tegenslagen, vindt Slegtenhorst. “Niemand is elke dag van het jaar even vrolijk. Soms zitten dingen eventjes niet mee. Als je daarin blijft hangen, blijft het tegen zitten. Je moet daar echt een goede balans in vinden: wel openheid geven, maar niet doorslaan.”

De afgelopen maanden heeft Slegtenhorst een aantal keer gesproken met de loopbaancoach van de EUR. “Zij heeft oefeningen met mij gedaan om er achter te komen wat ik nou hierna wil doen. We keken naar vragen als: Hoe voel je je? Waar liggen pijnpunten?”

“Ze leerde mij dat je jezelf kan coachen. Hoe kun je positief denken en hoe zet je negatieve gedachten om? Je moet er zelf tijd in steken, maar je kunt met coaching ver komen. Zonder die coach had ik mij heel anders gevoeld en dan had het werk meer tijd gekost. Ik heb nu veel meer energie.”

Een coach of psycholoog kan helpen bij het vinden van de balans, merkte de promovenda na een paar gesprekken. “Ik vond het erg fijn om met een onafhankelijk iemand te praten Ook over persoonlijke problemen kon ik met de career coach praten.” Maar voor dat soort zaken is de loopbaancoach er eigenlijk niet.

Brief aan Engels

Slegtenhorst maakt onderdeel uit van een werkgroep met zeven promovendi. Zij ondertekenden allemaal de brief naar rector Rutger Engels. “We willen voor de rector ook in kaart brengen welke faculteiten genoeg ondersteuning bieden en welke niet. En waar hebben wij, de promovendi, behoefte aan? Dat willen we ook nagaan.”

Uit de gesprekken blijkt volgens Slegtenhorst dat per faculteit verschilt hoeveel ondersteuning een PhD-kandidaat krijgt. Wel hoort ze veel vergelijkbare verhalen. “Heel veel promovendi hebben last van het imposter-syndroom. Je bent bang dat je te dom bent, dat het een ongeluk is dat je bent aangenomen. Je wordt omringd door hoogleraren en andere academici, dat kan intimiderend zijn.”

Lees één reactie