Met grote cohortstudies als ERGO en Generation R behoort het Erasmus MC tot de wereldtop op het gebied van volksgezondheidsonderzoek. Maar die academische kennis komt niet altijd bij de gewone Rotterdammer terecht. Hoe kan dat? Lex Burdorf: “We hebben te lang gedacht: de professionals komen de onderzoeksresultaten wel uit onze handen graaien.”
Lex Burdorf is hoogleraar Maatschappelijke Gezondheidszorg aan het Erasmus MC. Hij doet onderzoek naar de invloed van sociaaleconomische factoren, milieu, luchtkwaliteit en gedrag op gezondheid en levensverwachting. Hij is coördinator van academische werkplaats CEPHIR, waarin de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC en GGD Rotterdam-Rijnmond gezamenlijk onderzoek doen naar de publieke gezondheid.
Hoe gezond is Rotterdam?
“Mannen worden in Nederland gemiddeld 80, vrouwen 84. Ik heb in 2008 eens uitgerekend dat we in Rotterdam gemiddeld anderhalf jaar korter leven. Dat is nog steeds zo, daarmee zijn we trouwens vergelijkbaar met veel andere steden, zoals ook Maastricht en Enschede. Rotterdam scoort slechter dan gemiddeld op alle grote ziektes. Meer hart- en vaatziektes. Meer respiratoire aandoeningen als astma en COPD, vooral op oudere leeftijd. En net iets meer kanker, maar vooral: een hogere sterfte aan kanker.”
U hebt voor een lezing een paar jaar geleden de gezondheidsverschillen binnen Rotterdam op een rijtje gezet. Die logen er ook niet om.
“We hebben de gemiddelde levensverwachting in kaart gebracht langs het Rotterdamse metronet. Dan blijkt dat mensen in kopstation Nesselande bijna acht jaar ouder worden dan mensen rond metrostation Maashaven. Acht jaar, binnen één stad! Dat verschil is net zo groot als, of zelfs net iets groter dan, tussen mensen die alleen lagere school hebben en mensen met een academische opleiding.”
Ooit was de haven de belangrijkste werkgever van de stad. Inmiddels is dat het medische cluster. In welke mate houden die onderzoekers en artsen zich bezig met de gezondheid van Rotterdam?
“De stad wordt veelvuldig gebruikt als laboratorium. Individuele onderzoekers werken in de stad en denken in academische werkplaatsen samen met de gemeente na over grootstedelijke gezondheidsvraagstukken. Wat vooral uniek is aan Rotterdam is dat we een aantal grote, langlopende bevolkingsonderzoeken hebben, cohortstudies waarbij een groep mensen jarenlang gevolgd wordt. Generation R brengt op die manier de effecten van leefstijl, omgeving en sociaal-economische factoren op de ontwikkeling van kinderen in kaart, al vanaf de zwangerschap. Voor Ergo, een andere studie, wordt al bijna dertig jaar een groep van vijftienduizend ouderen uit Ommoord gevolgd om bijvoorbeeld de ontwikkeling van dementie in kaart te brengen. Ik ben zelf verbonden aan de academische werkplaats CEPHIR, waarmee we naar de hele keten, van wieg tot graf, kijken, onder meer in samenwerking met de GGD. Internationaal is het zeer belangwekkend wat met dit soort studies gebeurt, vooral door de kwantitatieve data die het oplevert. Er zijn in andere landen wel grotere cohortstudies, maar weinig die meer wetenschappelijke publicaties hebben opgeleverd.”
U zegt het vol trots. Maar dat zijn Engelstalige publicaties in internationale vakbladen. En dan?
“Ooit was de gedachte: als wij mooi onderzoek afleveren, staan de professionals klaar om het uit onze handen te graaien en het probleem op te lossen. Maar zo werkt het helaas niet.”

Hoe kan het dat die kennis vaak niet in de praktijk gebracht wordt?
“Dat heeft meerdere oorzaken. De eerste is dat inzicht niet automatisch resulteert in een beleidsmaatregel. We weten bijvoorbeeld dat roken heel slecht is. Maar in Rotterdam roken nog steeds veel vrouwen tijdens de zwangerschap. Er zijn allerlei programma’s gestart, zoals Stevige Start en Klaar voor een Kind, om betere interventies te ontwikkelen. We weten inmiddels bijvoorbeeld dat het niet werkt om te zeggen: dit is ongezond en duur. Als je de huur niet kunt betalen en bezig bent met overleven, rook je als ontlading. Dan moet je eerst die stress-oorzaken wegnemen, door bijvoorbeeld de schuldsanering in te schakelen. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan.
“Daar komt bij dat de mensen die met onze bevindingen aan de slag zouden kunnen gaan – verloskundigen, beleidsmedewerkers bij de GGD, mensen in de jeugdzorg – het vreselijk druk hebben. Neem de jeugdzorg, die is de aflopen twintig jaar helemaal uitgekleed. Tot op de minuut nauwkeurig is voor hulpverleners bepaald hoe ze hun tijd mogen besteden. En dan komen wij langs met een nieuw idee waar zij energie in moeten stoppen?
“Het is wel lastig. Daar zit je dan met je kennis. Je weet hoe het komt dat mensen ongezonder zijn, dat hun kinderen ongezonder opgroeien, maar je kunt er niets aan doen. Of, beter gezegd: je kunt er maar beperkt iets aan doen.”
Is het uw taak als wetenschapper om over oplossingen na te denken?
“Ik vind van wel.”
Hoe doet u dat?
“Toen er gewerkt werd aan de milieuzone, werd ik door de GGD gevraagd of ik wilde meedenken over gezondheidsargumenten die ter onderbouwing konden dienen. Dan voed ik de verantwoordelijke wethouders, destijds Pex Langenberg en Hugo de Jonge, met informatie. En als ze me vragen om tijdens een openbare bijeenkomst een verhaal te houden, doe ik dat ook. Daar zitten dan allerlei ongeruste middenstanders die zich zorgen maken over hun omzet. Als iemand vraagtekens plaatst bij het effect van zo’n milieuzone – terecht, want het is heel lastig om gezondheidswinst toe te wijzen – vind ik het sport om uit te leggen dat we heel veel zogenaamde stille overwinningen boeken. Dan vertel ik dat de gemiddelde Rotterdammer er door dit soort maatregelen de afgelopen 25 jaar vijf jaar aan levensverwachting bij heeft gekregen. Ik zeg: dat betekent dat de burgemeester nu elke dag een lintje knipt voor iemand die honderd wordt, terwijl dat vroeger een keer per maand was. Dat zijn beelden die mensen begrijpen.”
Is het ook echt zo?
“Ja. De luchtkwaliteit is enorm verbeterd. Dat zit hem in de verbrandingstechnologie: ondanks alle discussies over sjoemelsoftware zijn auto’s echt veel schoner geworden. De overgang van steenkool naar gas heeft een gigantische gezondheidswinst opgeleverd. Vroeger waren steden letterlijk zwart. Een jaar van die vijf jaar komt door een betere lucht. Maar dat moet je ook helder durven communiceren. Wetenschappers hebben nogal eens de neiging om iets uit te leggen met twaalf nuances. Terwijl een gemiddelde luisteraar wil weten: moeten we nou links- of rechtsaf?”
Stel, de nieuwe wethouder wil van u een actielijst om de stad gezonder te maken. Beleidsmaatregelen die grote impact hebben. Wat zou u hem of haar adviseren?
“Als je kijkt naar de volksgezondheid, is roken nog steeds de allerbelangrijkste determinant voor een ongezond leven. Dus dat betekent: stringent anti-rookbeleid. Koopgoot, Coolsingel rookvrij. Schoolpleinen idem dito. Het gebied rond het Erasmus MC ook. In een stad als New York is het heel normaal dat er in Central Park niet gerookt mag worden. Je helpt mensen ermee van hun verslaving af.
“Ten tweede zou ik zwaar inzetten op participatie. Als er iets slecht is voor je gezondheid, is het langdurig werkloos zijn. Je leeft korter, ongezonder, hebt meer kans op depressie, op hart- en vaatziektes. Dat gaat trouwens maar deels om het geld. Sterker nog: als je kunt kiezen tussen 1.000 euro basisinkomen zodat iemand van zijn geldzorgen verlost is, of een baan waarmee hij 600 euro per maand verdiend en een daginvulling heeft, dan zou ik zeker voor dat laatste kiezen.
“Mijn derde punt is dat alle kinderen een goede start moeten krijgen. Als je hoort dat een deel van de kinderen zonder ontbijt, met een blikje energy drink, naar school wordt gestuurd, dan kun je dat niet negeren. Ik zou pleiten voor een gezamenlijk ontbijt op school. Dat zijn onorthodoxe maatregelen, maar ik denk dat die in een stad als Rotterdam nodig zijn.”

Steekt u ook eens even de hand in eigen boezem: wat kan de wetenschap verbeteren aan het toepassen van kennis?
“Het is mooi dat het Erasmus MC in haar mission statement zegt dat de stad heel belangrijk is, maar dan mag de raad van bestuur er ook gewoon structureel budget voor vrijmaken. Het drijft nu nog te veel op een paar enthousiaste hoogleraren. Eric Steegers bij verloskunde, Jan Hendrik Richardus bij infectieziektes, Patrick Bindels bij huisartsgeneeskunde. Die hoeven dit niet te doen, maar vinden het hun opdracht om bij te dragen aan een gezondere stad. Dat is mooi, maar maakt het ook kwetsbaar, omdat het niet structureel georganiseerd en gefinancierd wordt. Geef zo’n academische werkplaats gewoon twee ton per jaar. Een klinisch onderzoeker heeft zijn patiënten in het ziekenhuis, wij hebben onze patiënten in de stad.”
De Gemeente Rotterdam heeft kennisgedreven werken hoog in het vaandel staan. Er zijn allerlei samenwerkingsverbanden met hogescholen en universiteiten. Hoe zou de ambtenarij beter gebruik kunnen maken van de enorme hoeveelheid academische kennis over de stad?
“Nu krijg ik soms het idee dat de politiek niet het probleem probeert op te lossen, maar een visie heeft waar de wetenschap dan een onderbouwing bij moet zoeken. Neem die milieuzone. Een partij in het college (Leefbaar Rotterdam, red.) vond het voor haar achterban belangrijk dat de milieu-eisen niet gingen gelden voor brommertjes. Ik zou zeggen: ga bij het stoplicht eens achter een pruttelende scooter staan en je snapt dat dat vreemd is.
“Daarnaast is de gemeente heel goed in het bedenken van nieuw beleid, maar mag ze bestaande maatregelen ook weleens tegen het licht houden. Ik vind dat je de plicht hebt om te laten zien of wat je doet werkt, en voor wie.
“Maar wat misschien nog wel het belangrijkste is, is dat mensen moeten beseffen dat er geen silver bullet is, geen maatregel die alles oplost. Wij hebben onderzoek gedaan naar of trapveldjes in de stad leiden tot meer beweging. Het antwoord is: ja, het levert een uurtje per week extra op. Dan reageren mensen teleurgesteld. Een uur, dat vinden ze weinig. Maar een grotere impact kun je bijna niet bereiken met een maatregel. Wat die milieuzone doet is in de binnenstad een aantoonbare reductie van roet en fijnstof bewerkstelligen. Als je gaat uitrekenen wat dat oplevert, zijn dat misschien tien ziekenhuisopnames per jaar minder. Dan kun je zeggen: doen we het daarvoor? Ja, zo werkt het. Iedereen wordt een heel klein beetje beter van één ingreep. Als je veel verbetering wil, zijn heel veel kleine maatregelen nodig.”
Waarom EM mensen (liever) niet anoniem opvoert
Het is een zorgelijke ontwikkeling voor Erasmus Magazine: mensen die niet met hun naam in…