Als het aan het kabinet ligt, betalen eerstejaars vanaf september niet 2.060 euro, maar 1.030 euro collegegeld. Wie een lerarenopleiding volgt, krijgt de korting ook in het tweede studiejaar.
Goedmaker
De maatregel was aangekondigd in het regeerakkoord en is een goedmaker voor het afschaffen van de basisbeurs in 2015. De korting moet financiële drempels voor minder draagkrachtige studenten verlagen en het lerarentekort helpen tegengaan.
Volgens de Raad van State is het echter zeer de vraag of de maatregel het hoger onderwijs daadwerkelijk toegankelijker maakt. De instroom is na de invoering van het leenstelsel immers hersteld en het aantal inschrijvingen is vrijwel terug op het oude niveau. Ook het leengedrag van studenten zou nauwelijks zijn veranderd.
58.500 euro
“Indien zich voor de meeste studenten kennelijk geen knelpunten met betrekking tot de toegankelijkheid van het hoger onderwijs voordoen, is het de vraag voor welk probleem een dergelijke generieke maatregel een oplossing beoogt te bieden,” schrijft de Raad van State. Ook al omdat een studie voor een uitwonende student in totaal gemiddeld 58.500 euro kost, acht de raad het financiële voordeel van de maatregel beperkt.
En dan zitten er ook nog een aantal ‘uitvoeringstechnische haken en ogen’ aan het wetsvoorstel. Zo kan DUO het maximaal te lenen bedrag aan collegegeldkrediet niet met ingang van collegejaar 2018/2019 aanpassen waardoor studenten het te veel ontvangen bedrag later zouden moeten terugbetalen. Het is volgens de Raad van State dan ook slimmer om nog even met de invoering te wachten.
Betekenisvol
Minister Van Engelshoven is het niet eens met de kritiek. Volgens haar komt de maatregel de toegankelijkheid wel degelijk ten goede: duizend euro is volgens haar een ‘betekenisvol bedrag’. En omdat de korting relatief gezien meer waard is voor studenten met een kleine beurs, draagt die ook nog eens bij aan de kansengelijkheid.