‘Het is alsof de grond onder je vandaan zakt’. Vorig jaar april vertelde Amber Visser voor het eerst haar verhaal. De studente Psychologie en Filosofie had een maand eerder het bericht gekregen dat haar hele leven op de kop zette: ze had acute lymfatische leukemie. Kans op overleven? 75 procent volgens de dokter, mits er een geschikte donor werd gevonden.

Voor veel mensen voldoende reden om in paniek te raken, maar niet voor Amber. Haar glimlach en optimisme werden haar belangrijkste wapens. “Je kan het nooit bewijzen, maar ik denk wel dat het geholpen heeft. Natuurlijk waren er af en toe ook hele moeilijke momenten, maar ik heb altijd geprobeerd positief te blijven.”

Kleine teen

Amber 2
Beeld door: Aysha Gasanova

Halverwege mei komt het eerste goede nieuws: haar broertje Quintius is een geschikte donor. “Dat was wel een enorme opluchting. Ook mentaal wel zwaar, want ik wist dat het ook voor hem een zware behandeling zou worden.” Maar voordat ze de nieuwe stamcellen van haar broertje überhaupt kan ontvangen, moeten door middel van chemotherapie de kankercellen uitgeroeid worden. “Het probleem is niet om de kanker weg te krijgen, maar weg te houden.”

Toch slagen de artsen daar al vrij snel in. Na twee kuren lijken de kwaadaardige cellen voor het grootste deel verdwenen. “Alleen zeker weet je dat nooit. Ze kunnen veel meten, maar niet alles. Er kunnen letterlijk nog twee kankercellen in je kleine teen zitten. Die onzekerheid was het aller moeilijkst.”

15 procent

Naast de steun bij familie, zoekt Amber in die tijd veel contact met lotgenoten via WhatsApp. “Fijn, maar ook confronterend. Het worden snel vriendinnen, omdat je hetzelfde meemaakt. Dus als iemand met een tegenslag te maken krijgen of te horen krijgen dat de ziekte weer terug is, voel je dat allemaal. En ja, er zijn ook vriendinnen die het niet overleefd hebben.”

In oktober is haar lichaam klaar voor de transplantatie. Waar haar positieve instelling altijd de boventoon heeft gevoerd, komt nu ook de angst om de hoek kijken. “Al die tijd is er gezegd dat deze behandeling het pijnlijkst zou zijn. Ik wist dat het echt niet leuk ging worden, 15 procent sterft door de operatie of de gevolgen. Bij mensen die ouder zijn dan dertig jaar wordt deze vorm van behandelen dan ook niet meer uitgevoerd, omdat de kans op overleven te klein is. Zoals de dokter tegen mijn moeder zei: ‘Het is alsof we uw dochter dood maken en weer een nieuw leven geven’.”

Boodschappen

Amber 2

Maar ondanks alle horrorberichten doorstaat Amber de transplantatie boven verwachting goed. “Ik kwam lopend het ziekenhuis uit, zonder rolstoel. In mijn hoofd maakte ik al allemaal plannen, omdat het zo goed ging.” Maar na twee weken trok haar lichaam alsnog aan de noodrem. “Het ging helemaal niet, dus moest ik weer naar het ziekenhuis om als het ware weer opnieuw beginnen.”

Inmiddels is ze weer een klein maandje thuis en gaat haar gezondheid met kleine stapjes vooruit. De rolstoel staat nog in de gang voor noodgevallen, maar is niet vaak meer nodig. “In het begin kon ik nog helemaal niks. Had ik dagen spierpijn van een keer de trap oplopen. Maar nu loop ik alweer kleine stukjes buiten en ga ik soms met mijn moeder mee boodschappen doen.”

Week van de waarheid

De artsen hebben na de terugval wel een duidelijke waarschuwing afgegeven: verwacht geen rechte lijn omhoog tijdens je herstel. “Het gaat met golven, pieken en dalen. Dat is voor mijn omgeving soms wel lastig. Die denken: oh Amber is uit het ziekenhuis en klaar met de behandelingen, nu is ze beter. Was het maar waar. Het echte gevecht begint nu.”

Komende week is de week van de waarheid. Dan krijgt ze te horen of haar lichaam de cellen van haar broertje ook definitief heeft overgenomen en of ze helemaal ‘schoon’ is. “De vooruitzichten zijn goed, maar je weet het nooit. En ook als de uitslag goed is, kan de ziekte zo weer terugkomen. Daar wil ik alleen niet aan denken.”

Twee verjaardagen

Daarom maakt ze alweer plannen voor na haar herstel. Het eerste gesprek met de studieadviseur staat gepland en een groot deel van haar vrije tijd gaat op aan vrijwilligerswerk voor het KWF (kankerbestrijding). “Daar probeer ik mij zoveel mogelijk voor in te zetten. Kan ik goed doen vanaf de bank. Sinds een paar weken staat er bijvoorbeeld een bak waar lege flessen kunnen worden ingeleverd in de Spar op de campus. Het statiegeld gaat dan naar KWF.”

Ze zou niets liever willen dan weer haar twee studies oppakken. Wanneer dat kan, is niet te voorspellen. Maar tot die tijd koestert ze het feit dat ze ‘gewoon’ bij haar familie op de bank kan zitten. “Ik mag blij zijn dat ik dit allemaal weer kan; ik heb gezien hoe het ook kan lopen. 12 oktober, de dag van de transplantatie, zie ik dan ook als mijn nieuwe verjaardag. Dat hebben niet veel mensen, twee verjaardagen. Zit er toch nog een voordeel aan dit alles.”