Het zit er bijna op. Al vierenhalf jaar is Jet Bussemaker minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de Partij van de Arbeid. En nu komen de verkiezingen eraan. “Het is wel moeilijk te beseffen, je zit overal nog middenin. Ik dacht dat het rustiger zou worden, maar dat is helemaal niet zo.”
Trots op het leenstelsel
De grote vraag is wat er na de verkiezingen gaat gebeuren met haar beleid. Welke koers kiest haar opvolger? Het gaat dan vooral om het leenstelsel dat ze heeft doorgevoerd, oftewel het ‘studievoorschot’. Nieuwe studenten krijgen geen basisbeurs meer, zodat de overheid honderden miljoenen overhoudt om in het hoger onderwijs te stoppen.
“Het is de grootste hervorming in de studiefinanciering van de afgelopen dertig jaar”, zegt Bussemaker trots. Vele pogingen vóór haar mislukten, zoals de langstudeermaatregel van haar voorganger Halbe Zijlstra. Ze kreeg een telefoontje van Arie Pais, veertig jaar geleden minister van Onderwijs voor de VVD. “Hij had toen al zoiets willen doen, maar het was hem niet gelukt.”
Leenstelsel terugdraaien
Sommige partijen willen na de verkiezingen de basisbeurs weer invoeren, zoals het CDA en de SP. Daar heeft Bussemaker geen goed woord voor over. “Ik kan me niet voorstellen dat het CDA dat echt gaat doen. Dan moeten alle investeringen weer worden teruggedraaid of de ov-studentenkaart is niet meer veilig. En de SP heeft altijd grote woorden, maar vier jaar geleden wilde die partij zomaar achthonderd miljoen euro op onderwijs bezuinigen. Lijkt me ook geen goed idee.”
Al met al ziet ze het niet gebeuren. “Ik kan niet in een glazen bol kijken, maar we hebben vier partijen achter ons.” Het studievoorschot komt immers uit de koker van regeringspartijen VVD en PvdA plus oppositiepartijen D66 en GroenLinks. “Minstens twee van die partijen zullen wel in het volgende kabinet terechtkomen.”
Scherpe randjes
Ze sluit haar ogen niet voor de scherpe randjes, bezweert ze. “Je mag me aanspreken op gehandicapte studenten of jongeren waarvan de ouders niet hebben gestudeerd. Er gaan komend jaar weer meer jongeren studeren en dat is positief, maar we blijven in de gaten houden hoe het met deze groepen studenten gaat.”
Ze verwacht dus niet dat de basisbeurs een comeback maakt na 15 maart. Wat staat er dan op het spel voor het hoger onderwijs? “De belangrijkste keuze is of je wilt investeren of niet. Gaat de ov-studentenkaart verdwijnen? Komt er toch weer een langstudeerboete? Collegegeldverhogingen heb ik nog niet langs zien komen, maar ik sluit niet uit dat er partijen zijn die dat willen.”
Kleine studies beschermen
En niet onbelangrijk: hoe kijken de partijen tegen het hoger onderwijs aan? “Er zijn partijen die een opleiding vooral zien als opstapje naar de arbeidsmarkt. CDA en VVD willen strenger kijken of studies wel opleiden tot werk, en ze willen geld verschuiven naar technische universiteiten, want dat is goed voor de economie. Maar bijvoorbeeld kleine talenstudies moeten we ook beschermen. Ik vind wel dat kleine opleidingen meer moeten samenwerken, want ik kan het niet verkopen als een hoogleraar en twee docenten samen een opleiding met een stuk of drie studenten runnen, terwijl ergens anders de collegezalen uitpuilen. Maar die kleine opleidingen moeten er wel zijn. Denk aan Arabisch. Dat was geen populaire studie, maar nu hebben we mensen nodig die de taal van het Midden-Oosten spreken. Of denk aan de uitbraak van ebola in Afrika: we hebben antropologen nodig die begrijpen hoe je de verspreiding daar kunt tegengaan. Ik vind het fantastisch als studenten van de TU Delft weer iets moois hebben uitgevonden, maar in het hoger onderwijs mag het niet alleen daarom draaien.”
Prestatieafspraken
Wat ook op het spel staat: hoe universiteiten en hogescholen in de toekomst hun financiering krijgen. Moeten ze aan harde kwaliteitseisen voldoen? Verliezen ze geld als ze tekortschieten? Zo ging het de afgelopen jaren met de ‘prestatieafspraken’. Zes hogescholen moesten een deel van hun bekostiging inleveren omdat te weinig studenten hun diploma behaalden. Bussemaker halveerde overigens hun ‘boete’.
Het volgende kabinet zal bepalen hoe het doorgaat. “Misschien kun je beter een bonus in het vooruitzicht stellen dan een malus”, overweegt Bussemaker. Toch zaten er ook goede kanten aan de prestatieafspraken, verdedigt ze. Ze gingen ook over het ‘profiel’ van de onderwijsinstellingen. “Het zou bijvoorbeeld niet goed zijn als ze zich allemaal op excellente studenten toeleggen. We moeten het belonen als ze een andere keuze maken. Dat moet misschien meer uit henzelf komen: de vorige keer is het systeem wel heel erg van bovenaf opgelegd.”
Opnieuw minister?
Wil ze in het volgende kabinet opnieuw minister van Onderwijs worden? “Ik denk dat die kans vrij klein is. Je moet ook realistisch zijn”, zegt ze met een verwijzing naar de peilingen van de PvdA. “Het hangt ook van het regeerakkoord af dat er straks ligt. Ik ga niet in een kabinet zitten dat de wetenschap in de uitverkoop zet en naar het ministerie van Economische Zaken overhevelt.”
Maar zou dat ooit gebeuren als haar eigen partij in de regering komt? “Nee, dat is waar. Maar dan nog sta ik na vier mooie jaren niet te springen, al zeg ik ook niet bij voorbaat nee. Soms heb je gewoon weer nieuwe mensen nodig. Ik ben zeven jaar bewindspersoon geweest en ik ben voor diversiteit.”