Docenten hebben steeds meer begrip voor studenten met dyslexie, chronische ziektes, depressie of andere aandoeningen. De voorlichting over de mogelijkheden voor studenten met een handicap op universiteiten en hogescholen daarentegen laat nog altijd te wensen over. De voorzieningen voor studenten met een functiebeperking gaan zelfs achteruit.
Dat is de conclusie van het jaarlijkse rapport ‘Studeren met een handicap’, dat vandaag verscheen. Het Centrum Hoger Onderwijs Informatie (CHOI) maakte het rapport in opdracht van het expertisecentrum Handicap + Studie.
Het rapport baseert zich op de oordelen van duizenden studenten in de Nationale Studenten Enquête. In het wetenschappelijk onderwijs beantwoordden 7.200 studenten met een functiebeperking de vragen, in het hbo waren het er 19.700.
“De waardering voor de rol van docenten blijft in de loop der jaren stijgen”, schrijft het CHOI in het rapport. “Maar de tevredenheid over wat er feitelijk mogelijk is, ligt juist iets lager dan zes jaar geleden. Over de voorlichting en intake is het oordeel sinds jaar en dag het meest kritisch.”
Aan de universiteit waren gehandicapte studenten in voorgaande onderzoeken altijd positiever dan de studenten op het hbo, maar die voorsprong is volgens CHOI verdwenen. De rapportcijfers liggen tussen de 6,1 en 6,7.
Rotterdam elfde op de ranglijst
Het rapport biedt een ranglijst van de universiteiten en hogescholen. Bij de universiteiten eindigt Wageningen al jaren bovenaan: Ze scoren een zeven op haar rapport en de docenten krijgen voor hun begrip voor studenten met een functiebeperking een 7,4.
Onderaan de lijst staat de Universiteit van Amsterdam, met een cijfer net niet boven de zes. Ook Rotterdam doet het niet goed op de ranglijst. Met een magere zes staat de EUR op de elfde plek van de dertien universiteiten in Nederland.
De functiebeperkte studenten mochten in de enquête de onderwijsinstellingen cijfers geven op verschillende thema’s. Het CHOI koos de belangrijkste zeven daaruit om hun onderzoek op te baseren. Ze keken naar de beoordeling op de mate van voorlichting, begeleiding en het houden van intakegesprekken met mensen met een functiebeperking.
Daarnaast weegt het begrip en de kennis van zaken van docenten mee. Ook scoorden ze op de aanwezigheid daadwerkelijke hulpmiddelen en aanpassingen op de onderwijsinstelling voor mensen met een functiebeperking.
Steeds meer studenten zeggen last te hebben van een functiebeperking. In het hbo gaat het om bijna twaalf procent. Aan de universiteit komt een handicap minder vaak voor: bijna acht procent van de studenten in de bachelorfase geven dit aan en zes procent in de masterfase.