Buiten blijkt al dat de zaak de Rotterdamse student een warm hart toedraagt. Pizza en pasta vanaf 3,50, zo valt te lezen op een grote banner voor de deur. Uw recensent weerstaat de verleiding niet en strijkt neer onder een aantal fantastische lampen gemaakt van Bacardi- en Coca Cola-flesjes.

Aan de inrichting – typisch bruine kroegenhout, verkleurde posters uit de vijftiger jaren en rendierkoppen – zal het vanavond niet liggen. Een goedgemutste serveerster brengt een kaart waar ‘extra grote kaart’ op staat. De kaart is inderdaad enorm. Vond de baas leuk, geeft de dame eerlijk toe.
Maar met 115 soorten whiskey en 80 verschillende speciaalbieren heb je ook wat oppervlak nodig, al voelt het toch wat vreemd. Alsof je – voor de smeerlappen – openlijk de binnenste bladzijdes van een vies boekje staat uit te vouwen.

Specialiteit is de pizza. En dat is gek. In een bruin eetcafé verwacht je saté en bitterballen, géén pizza. Dat blijkt dan ook ‘de grap’ van Stalles te zijn. ,,Je verwacht het niet, en dus doen we het,’’ luidt de redenering.
Een grap zijn de pizza’s zeker niet, al maken onze Italiaanse broeders ze toch echt beter. Een tafeltje verderop stuurt een man zijn exemplaar terug, zijn tafelgenoot is flink in de weer met een fles Tabasco. Maar ach, vijf euro? De verhouding tussen prijs en kwaliteit is prima.

Uit de speakers klinkt rockerige muziek en de spiegel op het herentoilet is beplakt met Tegendraads-stickers. Sommige klanten dragen hoedjes. Eén dominante bezoekersgroep is echter niet aan te wijzen, al zou Stalles voornamelijk mannen trekken. Opvallend is wel het schaakspel dat opgesteld staat. De mogelijkheden zijn eindeloos. ,,We zijn niet hip, maar toegankelijk.’’
Eén van de barmannen – ‘ik ben aangenomen omdat ik hier zo vaak kwam’ – wordt gedold door zijn collega’s. Want: Sam Smith staat ineens in zijn muzieklijst. Hij schreeuwt het uit.
In Stalles kan alles, behalve Sam Smith.

