De Keuzegids baseert zijn beoordeling op de resultaten van de Nationale Studenten Enquête (NSE). Jaarlijks worden alle studenten van Nederlandse hogeronderwijsinstellingen benaderd om hun oordeel te geven. De vragen in de vragenlijst gaan over alles wat met de studie te maken heeft, zoals docenten en wetenschappelijke vaardigheden, maar ook de faciliteiten van de universiteit en de huisvesting komen aan bod. Gelijksoortige opleidingen worden met elkaar vergeleken aan de hand van de volgende onderdelen: inhoud, docenten, vaardigheden, wetenschappelijke vorming, studielast, informatie, faciliteiten en het expertoordeel. Dat laatste onderdeel komt dan weer niet uit de NSE, maar is een samenvatting van het visitatierapoort dat het Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) uitbrengt.

Plussen en minnen

In het geval van het EUC betekent dit, dat de opleiding wordt vergeleken met acht andere university colleges in den lande. Alleen de opleiding in Venlo van Maastricht University stond lager dan die in Rotterdam, maar dat is gemakkelijk te verklaren: de opleiding ging pas dit jaar van start, beoordelingen van afgelopen jaar waren er dus niet.

De onderdelen die de Keuzegids noemt, zijn heel algemeen. En dat zorgt voor onduidelijkheid. Een lage score op de inhoud bij de ene opleiding kan te maken hebben met literatuur die besproken wordt, en bij een ander met het aantal onderwerpen dat per cursus wordt besproken.

Een andere factor die voor onduidelijkheid zorgt, is de beoordeling op basis van een gemiddelde. Per onderdeel worden de opleidingen met elkaar vergeleken. Naarmat ede score lager is dan het gemiddelde, krijgt dat betreffende onderdeel ‘minnen’, maximaal drie stuks. Naarmate de score hoger is dan het gemiddelde, kan dat onderdeel ‘plussen’ ontvangen – eveneens maximaal drie – en bij een gelijke score als het gemiddelde, krijgt dat onderdeel een ‘0’.

plus min
Beeld door: pwyliu

Dat klinkt heel overzichtelijk, maar het geeft ook vertekende resultaten. Aangezien je niet weet wat de gemiddelde score is, is het dan ook moeilijk om te beoordelen of een min nou echt zo’n grote onvoldoende is; het gemiddelde kan ook gewoon heel erg hoog liggen. Voor de echt nieuwsgierige aagjes onder ons, zijn de ruwe data van de vragenlijst wel op te vragen. Maar dan moet je wel een paar honderd euro neertellen, iets dat de gemiddelde aankomende student toch niet zo ziet zitten.

De Studiegids van Elsevier pakt het anders aan. Ze gebruiken dezelfde data, namelijk de resultaten van de NSE, maar de resultaten geven zij weer wat het percentage tevreden studenten is.

Als het percentage van de Studiegids wordt vergeleken met de ‘plusjes en de minnetjes’ van de Keuzegids, valt het op dat de resultaten overeenkomen. Zo is maar 35 procent van de studenten tevreden over de organisatie en communicatie van de EUC-opleiding, is 61 procent tevreden over de docenten en is ongeveer tweederde van de studenten tevreden over het onderwijs.

Vijf keer verhuizen

Waar komt die onvrede toch vandaan? Men denkt dat het ligt aan de kinderziektes die iedere nieuwe organisatie heeft. De opzet van een university college is niet zomaar een-op-een te vergelijken met de opbouw van een willekeurige reguliere opleiding. Daarnaast kende de opleiding wat opstartproblemen. Sinds de start, dik twee jaar geleden, heeft de opleiding vijf keer moeten verhuizen, omdat het huidige gebouw nog niet klaar was.

Een ander punt is de communicatie. De informatie over de opleiding was nogal algemeen van aard, en niet toegesneden op de individuele behoeftes van de studenten, die vaak behalve de aanvangsdatum van hun studie, weinig met elkaar gemeen hebben.

Verbeteringen

Onduidelijkheid was ook een punt bij het kiezen van vakken. De invulling van het eerste jaar was compleet het tegenovergestelde van het jaar daarop. In het eerste jaar kregen studenten een volledig uitgestippeld curriculum, een teleurstelling voor de studenten die juist voor de University College kozen vanwege de keuzevrijheid. In het tweede jaar kwam die volledige vrijheid er wel, en konden studenten kiezen tussen vakken die 1,5 tot 7 ECTS waard waren. Dat betekende heel wat puzzelen om tot de 60 ECTS te komen. Dat puzzelen deden de studenten ook bij de inschatting van hun docenten. Vanwege de verschillende disciplines die de opleiding aanbiedt, worden de docenten uit alle windrichtingen aangetrokken. Al die docenten namen hun eigen gewoontes wat betreft toetsing, inrichting van de cursussen en lesstructuur mee. Erg verwarrend voor studenten die bij ieder vak weer iets anders te horen kregen.

De opleiding herkent de kritiekpunten die in de Keuzegids worden geuit, aldus decaan Maarten Frens. Maar de resultaten zeggen weinig over de huidige indeling van de opleiding, zo laat hij weten. “Je moet beseffen dat de vragenlijst afgelopen jaar al is afgenomen. In de tussentijd voerden we een flink aantal veranderingen door die de opleiding flink verbeterden.”

Zo zijn alle cursussen nu standaard 5 studiepunten waard, heeft de opleiding een vaste plek gekregen in de stad en is de informatievoorziening op de schop gegaan. In plaats van studenten per jaar aan te spreken, benadert de opleiding studenten nu per studierichting. Ook krijgen studenten nu in het eerste jaar 8 in plaats van 12 verplichte vakken, waardoor er
dus 20 studiepunten overblijven die zelf kunnen worden ingevuld. Om structuur aan te brengen, is er voor iedere cursus een coördinator aangesteld. Dit om te zorgen dat iedere cursus dezelfde opbouw en toetsing heeft. Eveneens is de informatievoorziening meer toegesneden op de individuele student.

Erasmus University College
Beeld door: Frans Berkelaar

Gestaag doorgroeien

De verwachting is dan ook dat de opleiding komend jaar veel hoger zal scoren als de vragenlijst van de Nationale Studenten Enquête weer voorbijkomt. “De opleiding in Den Haag was drie jaar geleden net begonnen en bungelde toen ook onderaan de lijst”, vertelt Frens. “Nu staat de opleiding in de top 3. Ik verwacht dat wij die inhaalslag ook gaan maken. We zijn de goede weg ingeslagen en dit pad blijven we volgen.”

Ondertussen blijven Ondertussen blijven de aanmeldingen voor het Erasmus University College gestaag groeien. Is Frens niet bang voor een terugval vanwege de tegenvallende resultaten in de Keuzegids? “Nee, niet echt”, antwoordt hij. “Als je kijkt naar het aantal studenten dat zich jaarlijks bij ons aanmeldt, denk ik ook niet dat zij afgaan op die ranking. We hebben gewoon een goed verhaal en dat is wat studenten aanspreekt.”