Meer dan 100 leden van universitaire medezeggenschapsraden en promovendiorganisaties hebben zich in een brief aan de universiteitsbesturen uitgesproken tegen het experiment met studentpromovendi.

Ze vrezen voor verlies van talent en verslechtering van het niveau van wetenschappelijk onderzoek. Ook zouden promotiestudenten slechter voorbereid zijn op een academische carrière omdat ze tijdens hun promotietraject geen onderwijs geven.

In de brief, die mede ondertekend is door leden van de Rotterdamse PhD-verenigingen Promeras en EPAR, worden de universitaire bestuurders opgeroepen de kritiek te bespreken met hun eigen medezeggenschap. Ook vragen de briefschrijvers de besturen om niet mee doen aan het experiment als de problemen niet eerst zijn opgelost.

Lees de brief van de medezeggenschapsraden en promovendiorganisaties [pdf]

Geen sociale lasten

Minister Jet Bussemaker van Onderwijs kondigde begin februari een experiment aan: universiteiten mogen de komende acht jaar een beperkt aantal promovendi behandelen als student, in plaats van als werknemer. Promovendi krijgen dan een studiebeurs in plaats van een salaris, waardoor ze voor universiteiten goedkoper zijn. De sociale lasten hoeven immers niet betaald te worden.

Ook in de Tweede Kamer stuit het idee op weerstand. De PvdA bijvoorbeeld maakt zich zorgen over de aantrekkingskracht van Nederland voor buitenlandse promovendi en vraagt zich af wat de verandering betekent voor de kwaliteit van onderzoek. Ook is de PvdA niet blij met de omvang van het experiment. Er mogen 2.000 promovendi worden aangenomen met een studiebeurs en de partij vraagt zich af of dat er niet te veel zijn.

Tilburg, Eindhoven en Nijmegen doen niet mee

Hoewel universiteitenvereniging VSNU al jaren pleit voor de vrijheid om promovendi een beurs te geven in plaats van een salaris, hebben de universiteiten van Tilburg, Eindhoven en Nijmegen al aangegeven niet mee te doen aan het experiment. Ook de Universiteit Utrecht ziet er voorlopig weinig in.

‘Interessante mogelijkheid’

De Erasmus Universiteit noemt het experiment ‘een interessante mogelijkheid om het aantal promotieplaatsen te vergroten en de PhD positie op de arbeidsmarkt te verstevigen, maar wil eerst zorgvuldig de randvoorwaarden van het experiment bestuderen. Het huidige systeem, waarbij de promovendus meer zekerheid heeft, biedt het voordeel dat de promovendi ook onderwijs moeten geven en daarmee belangrijke vaardigheden opbouwen.’ HOP