Hoogleraren, ook die van de EUR, klussen veel bij. Dat schrijft weekblad De Groene Amsterdammer deze week. En hoewel profs worden gemaand om nevenfuncties openbaar te maken, wordt een groot deel ‘onder de radar’ gehouden. Belangenverstrengeling lijkt dan onontkoombaar.
Van de Nederlandse hoogleraren geeft 57 procent op de persoonlijke website aan nevenfuncties te bekleden. Uit een enquête en een representatieve steekproef onder hoogleraren, uitgevoerd door De Onderzoeksredactie van De Groene Amsterdammer, blijkt echter dat het aantal veel hoger moet ingeschat: zo’n 70 à 80 procent vervult nevenfuncties. Nederland kent 5800 hoogleraren, die 17.000 functies ernaast hebben. Deels gaat het om werkgerelateerde bezigheden, zoals zitting nemen in wetenschappelijke commissies, maar het gaat ook om andere taken, variërend van bestuurslid van de scoutingvereniging tot manager van een eigen B.V. De wetenschappers gaven in de enquête aan dat ze simpelweg ‘vergaten’ om die functies te noemen, maar soms vinden ze de informatie te ‘vertrouwelijk’ om te delen.
Erasmus Universiteit
De Vereniging van Nederlandse Universiteiten (VSNU) schrijft voor dat nevenfuncties zoveel mogelijk openbaar moeten worden gemaakt. Universiteiten moeten vragen naar de nevenfuncties van het personeel en de wetenschappers worden geacht een ‘actueel en volledig overzicht’ te geven van hun bijbaantjes op hun persoonlijke profielpagina’s. Bij veel universiteiten schiet dat nog tekort. Positieve uitzondering volgens De Groene is de EUR, die een goed bijgehouden en toegankelijk register op de site hanteert.
Ongeveer de helft van de Rotterdamse professoren geeft aan nevenfuncties te bekleden. Dit getal strookt nog steeds niet met de 80 procent die De Groene voor waarheid neemt. Wellicht wordt dus ook in Rotterdam nog veel achtergehouden. De gedane steekproef kon echter niet worden ‘opgesplitst’ per universiteit en kan hier dus ook geen uitsluitsel over geven.
Belangenverstrengeling
Los van de vraag of de nevenfuncties openbaar moeten zijn of niet, wil het weekblad de discussie aanzwengelen over de grote hoeveelheid nevenfuncties. In het artikel krijgt onder meer de Rotterdamse pensioenhoogleraar Fieke van der Lecq het woord. Naast het ambt van hoogleraar bekleedt ze functies bij verschillende pensioenfondsen. Haar bijzonder hoogleraarschap wordt gefinancierd door APG, de uitvoerende organisatie van onder meer het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP). Van der Lecq geeft aan dat ze haar conclusies soms voorlegt aan haar broodheer APG en dat ze zo nodig haar bevindingen aanpast door ze qua toon minder ‘offensief’ te maken. Voor haar voelt dat niet als een probleem, wanneer de informatie maar ‘feitelijk juist’ blijft. Toch bespeurt De Groene in verschillende voorbeelden een hellend vlak, waarbij bedrijven de agenda en vraagstelling van het onderzoek steeds vaker bepalen. Achtentwintig procent van de geënquêteerde hoogleraren geeft ook aan situaties te kennen (bij anderen) waarbij (de schijn van) belangenverstrengeling wordt gewekt.
Valorisatie
Nu wetenschappers ook door de politiek steeds meer gestimuleerd worden om banden aan te halen met de samenleving en het bedrijfsleven (‘valorisatie’), zoals gisteren ook bleek uit de Wetenschapsvisie 2025, lijkt autonoom onderzoek onder druk te staan. Wetenschappers moeten hun onderzoek te gelde maken en ook zelf gelden binnenhalen die niet bij universiteit of de geijkte subsidieverstrekkers als NWO vandaan komen (‘derde geldstroom’). De vraag is wat dit betekent voor de objectiviteit en autonomie van de wetenschap. Om hierover na te denken heeft De Groene het eigen onderzoeksrapport over hoogleraren en hun nevenfuncties openbaar gemaakt. Ook werkt het blad mee aan een debat over ondernemende professoren en wetenschappelijke onafhankelijkheid in het Amsterdamse debatcentrum Spui25, dat 8 december aanstaande plaatsvindt. DR