Het College van Bestuur is niet van plan om de relaties met fossiele-energiebedrijven te beëindigen, schrijft collegevoorzitter Pauline van der Meer Mohr. Teleurstellend, zegt student Vatan Hüzeir, die eerder pleitte voor fossiele desinvesteringen.
De reactie van het CvB op mijn brief is teleurstellend. In het algemeen kan ik geen enkel argument ontwaren tegen mijn propositie om, vanwege het klimaatprobleem, de banden tussen de EUR en fossiele-energiebedrijven kritisch te evalueren. Daarbij is het overigens zo dat ik niet alleen de mogelijkheid beschouw die relaties te beëindigen (zoals het CvB meent), maar ook voorzie in de mogelijkheid om die waar nodig ‘slechts’ te veranderen.
Juist door het gebrek aan echte tegenargumenten ontstaat er ook weer vernieuwde hoop. Het CvB kaart namelijk een aantal punten aan die de legitimiteit van mijn pleidooi versterken. Zo geloof ook ik, net als het CvB, in het ‘verbinden van theorie en praktijk’.
Gelukkig is de theorie helder: de aarde warmt op, mede door toedoen van de mens. Dat zeggen honderden wetenschappers uit tientallen landen die bijna 10.000 wetenschappelijke artikelen bekeken en meer dan 55.000 commentaren verwerkten. Juist vanwege deze theorie vraag ik nogmaals: welke praktijk is het CvB bereid aan deze theorie te verbinden? Inmiddels ondersteunen meer dan 40 EURmedewerkers mijn initiatief (waaronder bijna elke DRIFT’er, waar het CvB opvallend genoeg naar refereert).
Daarnaast geloof ook ik, net zoals het CvB, dat mensen van binnenuit bedrijven kunnen transformeren. Juist daarom schreef ik de brief aan het CvB – in de hoop dat zij bereid is vanuit haar unieke positie de EUR te transformeren tot een écht duurzame universiteit. Als die wil aanwezig is, kunnen we verder gaan dan alleen bij monde ‘kritisch te blijven kijken’ naar onze banden met fossiele-energiebedrijven en ABP’s investeringen, zoals het CvB voorstelt. Dat is vanwege principiële, efficiëntie-gerelateerde en financiële belangen simpelweg niet genoeg. Het klimaatprobleem vraagt erom niet alleen kritisch te ‘blijven kijken’, maar vooral ook kritisch te handelen.
Ook ik geloof in ‘zowel een duurzame toekomst als in de meerwaarde van relaties met het bedrijfsleven’. Maar dat gaat volgens mij alleen samen als die relaties kritisch worden geëvalueerd en kunnen worden veranderd of opgeheven.
Ik hoop enorm dat ons gesprek zal leiden tot het alsnog grijpen van de kans om écht duurzaam te denken en te doen. We hebben de kennis en de redenen. Nu alleen de wil nog.
Hoogachtend,
Vatan Hüzeir