Student Vatan Hüzeir en dertig vooraanstaande EUR-wetenschappers willen dat de Erasmus Universiteit desinvesteert in de fossiele-energie-industrie. In een open brief roepen ze het College van Bestuur daartoe op.

Geacht College van Bestuur,

Mr. P.F.M. van der Meer Mohr, Prof. Dr. H.A.P. Pols, Drs. B.J.H. Straatman,

Met de slogan ‘100 jaar impact’ viert de Erasmus Universiteit dit jaar haar honderdjarig bestaan. Op allerlei manieren wordt onze impact herinnerd en gedeeld. Ook op onze natuurlijke omgeving probeert de EUR een steeds positievere impact te hebben. Zo probeert de universiteit haar CO2-uitstoot terug te dringen en wordt er meer gebruik gemaakt van duurzame energie. Deze ontwikkelingen zijn goed. Toch maak ik mij, als bijna afgestudeerde student en medewerker, ernstige zorgen over de negatieve impact van de EUR op het milieu. Ik wil hier graag uitleggen waarom, en betogen dat het verstandig zou zijn zoveel mogelijk te desinvesteren in de fossiele-energie-industrie.

Klimaatprobleem

Op 27 september 2013 presenteerde het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) het tot nu toe meest omvangrijke en autoritatieve rapport over het wereldklimaat. Na evaluatie van duizenden wetenschappelijke artikelen stelden honderden experts met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vast dat de globale temperatuurstijging sinds 1950 vooral is veroorzaakt door mensen. Deze ‘antropogene’ bijdrage aan de temperatuurstijging komt voor een belangrijk deel doordat wij sinds de industriële revolutie ontzettend veel fossiele brandstoffen verbruiken en daarmee grote hoeveelheden CO2 uitstoten. Op termijn zal elk land de directe gevolgen hiervan ondervinden. Zo ook Nederland. Opwarming van de aarde leidt namelijk (onder andere) tot het smelten van de ijskappen en de stijging van de zeespiegel.

Op zich al genoeg reden voor elke ‘maatschappelijk betrokken’ universiteit, zoals de EUR, om te desinvesteren in de fossiele-energie-industrie. Des te luider zou het imperatief tot handelen moeten klinken nadat adviesbureau PwC kort geleden concludeerde dat we op dit moment zo veel CO2 uitstoten, dat we veel sneller dan verwacht – al vanaf 2034 – een temperatuurstijging van meer dan 2°C zullen inzetten. Hiermee vergroten we de kans dat onomkeerbare veranderingen optreden in klimaatsystemen – en daarmee ook dat steeds extremer wordende catastrofen plaats zullen vinden. Bij zulke ‘ecological tippingpoints’ moeten we denken aan ijskappen die onherstelbaar snel smelten, of het Amazonegebied dat in grote mate onherroepelijk uitdroogt en afbrandt. Willen we echt zo’n wereld doorgeven aan onze kinderen, kleinkinderen en alle studenten die aan onze universiteit worden opgeleid?

Desinvesteren in fossiele energie

De EUR kan helpen dit probleem tegen te gaan door te desinvesteren in de fossiele-energie-industrie. Daartoe heeft de EUR twee mogelijkheden. Allereerst door de banden tussen de fossiele-energie-industrie en de EUR kritisch te evalueren en die waar nodig te veranderen of op te heffen. Ten tweede door het ABP Pensioenfonds, waar pensioenen van EUR-medewerkers verplicht worden ondergebracht, ertoe te bewegen zoveel mogelijk te stoppen met het beleggen van pensioengeld in fossiele-industriebedrijven (FEB).

KoolstofdioxidEUR

Om succesvol te desinvesteren in de fossiele-energie-industrie is het nodig diens banden met de EUR systematisch in een kritisch daglicht te stellen. Want dat is eigenlijk nooit gedaan, terwijl de klimaatsituatie daar juist wel om vraagt. Wat voor betrekkingen zijn er dus precies? En, moeten deze betrekkingen niet veranderd of opgeheven worden in het licht van het klimaatprobleem?

Allereerst bestaan er kwantitatieve banden tussen de universiteit en de fossiele-energie-industrie. Zo had de EUR in de afgelopen jaren via de RSM BV financiële belangen in de Gasunie van € 150.000,- (2010), € 50.000,- (2011), € 60.000,- (2012). Hier rijst de vraag wat voor andere financiële relaties er vanuit de EUR met FEB zijn. Hoe dan ook, er is veel te winnen door kapitaal dat in dergelijke relaties zit aan te wenden voor investeringen in meer klimaatvriendelijke sectoren.

Maar er zijn ook meer kwalitatieve betrekkingen met de industrie die vanwege de opwarmende aarde discutabel kunnen worden. Neem de kwalitatieve betrekkingen van de universiteit met Royal Dutch Shell. Shell is één van de bedrijven die de RSM-opleiding heeft gesticht. Shell heeft ook een zetel in de RSM-adviescommissie (waar overigens meer bedrijven in de fossiele sector zetelen, zoals BP, AtlasInvest en Royal Vopak). Ook krijgt het bedrijf goed de ruimte om zichzelf op de campus te profileren. Posters en flyers waarmee allerlei Shell sponsored events en programma’s worden gepromoot. Een uitgebreide mobiele beursstand voor een Shell-project. Shell Public Relations doet overigens haar werk telkens goed, want je zou bijna vergeten dat het bedrijf niet alleen enorm bijdraagt aan het klimaatprobleem, maar daarnaast ook Nigeriaanse natuurgebieden verontreinigt via olielekkages, ecologische gevolgen accepteert van de exploitatie van teerzanden in Canada, of anders chemicaliën in de Siberische grond pompt in ruil voor schalieolie, en pas nog met een boorplatform dat vastliep op de kust in het kwetsbare Alaska.

Maar onze betrekkingen met Shell gaan nog verder. Een aantal dagen geleden stuitte ik in de T-hal op een met trots ingelijst document. Het hing er vanwege de Erasmus Recruitment Days en bleek te gaan om een door Shell en RSM ondertekend handvest over hun partnerschap. Vooral interessant was het gedeelte over de hoofddoelen van een gezamenlijk te vormen ‘stuurgroep’. Daar las ik dat die mede bedoeld was ‘… for Shell to potentially influence the design of the RSM curriculum and the profile of students who attend the BSc/MSc/MBA programmes’ (eigen cursivering). Met andere woorden: één van ´s werelds grootste en meest controversiële FEB heeft een door onszelf gelegitimeerd mandaat om zowel het curriculum als de deelnemers van de RSM-opleiding te beïnvloeden. Is het, gegeven het klimaatprobleem, werkelijk gewenst dat zulke multinationals op deze manier de campus kapen?

Deze ervaring roept natuurlijk meer vragen op: welke andere afspraken maakt de EUR met FEB? Wordt de transitie naar een meer klimaatneutrale wereld niet ernstig vertraagd als de mogelijkheid wordt gegeven de knapste koppen op een bepaalde manier te laten denken over FEB? Wordt onderzoek dat door de industrie wordt betaald ook een bepaalde richting ‘influenced’?

ABP

Naast het kritisch evalueren van onze banden met FEB kan de EUR het klimaatprobleem ook tegengaan door het ABP Pensioenfonds ertoe te bewegen zoveel mogelijk te stoppen met het beleggen van pensioengeld in de fossiele-energie-industrie. Dit fonds heeft daar namelijk enorme financiële belangen in, en medewerkers van Nederlandse universiteiten zijn verplicht hun pensioen bij het ABP onder te brengen. Deze situatie maakt dat elk EUR-personeelslid gedwongen is bij te dragen aan de kapitaalstroom naar de fossiele-energie-industrie en daarmee het klimaatprobleem bestendigt of zelfs verergert. Dat wil ik helemaal niet! En ik denk velen met mij.

Om een idee te krijgen van de omvang van de belangen: per 30 september 2013, slechts drie dagen na het verschijnen van het confronterende IPCC-klimaatrapport, had het ABP een financieel belang in FEB ter waarde van ongeveer 9, 2 miljard euro. 9, 2 miljard! Dit zijn aandelen in bijvoorbeeld Royal Dutch Shell, ExxonMobil (hier bekend als Esso), Chevron, Total, BP, BHP Biliton, Petroleo Brasilero, Statoil, Lukoil, Peabody Energy Corp. en meer bedrijven die actief zijn in zeer CO2-intensieve, controversiële en milieuverontreinigende projecten. Naast dit financieel belang is het ook zo dat het ABP tijdens algemene aandeelhoudersvergaderingen zulke bedrijven dikwijls expliciete toestemming geeft veel geld te investeren in het ondersteunen van

groepen die publieke steun voor hun broeikasmerken proberen te vergroten.

Deze situatie is gegeven het klimaatprobleem ten voornaamste op principiële gronden bezwaarlijk. We mogen onszelf niet toestaan via het ABP bij te dragen aan een gevaarlijk warmer wordende aarde. Maar de situatie is ook uiterst inefficiënt vanuit het duurzaamheidsbeleid van de EUR. Alle milieubewuste inspanningen worden in het geheel teniet gedaan door onze bekostiging van de exploitatie van kool-, olie- en gasvoorraden. Bovendien is het volgens sommigen vanuit financieel oogpunt verstandig dit soort beleggingen te heroverwegen. IPCC-wetenschappers (maar bijvoorbeeld ook betrokkenen bij het ‘Carbontracker’-project en anderen) wijzen erop dat FEB veel kool, olie en gas als winbare voorraden inboeken, terwijl die voor het overgrote deel onwinbaar zijn als we ons willen houden aan een maximale mondiale temperatuurstijging van 2°C. Deze ‘carbon bubble’ heeft nu al, zo wordt geschat, een omvang van ongeveer 500 miljard euro en is daarmee een potentiële bron van een volgende financiële crisis.

Moment of Impact

Het instellen van banden met FEB is voor Nederlandse universiteiten tot nu toe tamelijk ongebreideld verlopen. Ik denk dat de tijd is gekomen om een kritische evaluatie hiervan te institutionaliseren. Vanwege de opwarming van de aarde wordt het nu meer dan ooit de hoogste tijd voor een ‘moment of impact’ en ‘critical thinking, spirit, innovation, and sustainability’, om te spreken met een lustrumterm en de RSM-kernwaarden.

Op sites als gofossilfree.org en 350.org is te zien hoe mensen overal op de wereld met succes soortgelijke initiatieven ontplooien. Zo besloot de San Francisco State University bijvoorbeeld al te desinvesteren in fossiele brandstoffen door beleggingen in die industrie te beëindigen. Met de groeiende lijst van zulke successen wordt het steeds duidelijker dat fossiel desinvesteren dus vooral een kwestie van wil is. Uw voorzitter zei eerder dat de EUR op het gebied van maatschappelijke verantwoordelijkheid ’zeker nog wel een inhaalslag’ kan maken. Ik denk dat fossiel desinvesteren in zowel kwalitatieve als kwantitatieve zin uitgelezen kansen biedt hierin een leider te zijn in Nederland én daarbuiten.

Ik zie uit naar uw antwoord op deze brief en hoop de beschreven voorstellen verder met u te mogen bespreken.

Hoogachtend,

Vatan Hüzeir

Vatan Hüzeir (27), Researchmaster student Sociology of Culture, Media, and the Arts, onderzoekt de publieke receptie en problematisering van het meest recente IPCC-rapport

Deze brief wordt reeds ondersteund door de volgende EUR-medewerkers:

Dutch Research Institute For Transitions (DRIFT)

Prof. Dr. Derk Loorbach (sustainability transitions), Prof. Dr. Jan Rotmans (transition management), Dr. Flor Avelino (politics of sustainability transitions), Rick Bosman (energy transition, geopolitics), Niki Frantzeskaki (governance of sustainability transitions), Shivant Jhagroe (politics of transitions), Chris Roorda (corporate social responsibility), Frederic Sanders (social-economic transitions), Julia Wittmayer (social innovation, local action for sustainability), Felix Spira (acceleration of low-carbon sustainability transitions, sustainability in higher education)

Rotterdam School of Management (RSM)

Prof. Dr. Michael Braungart (cradle to cradle, upcycling) Prof. Dr. Gail Whiteman (sustainability, management, climate change), Dr. Steve Kennedy (corporate sustainability, climate change, sustainable innovation), Eva Rood (sustainable business development), Willem Ferwerda (business & ecosystems), Amanda Williams (sustainability oriented innovation, systems thinking)

Erasmus School of Economics (ESE)

Dr. Karen Maas (environmental economics, strategic philanthropy), Nel Hofstra (sustainable enterprising)

Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC)

Dr. James Everett Hein (social dynamics of global warming framing, corporate elites and climate change)

Erasmus School of Law (ESL)

Dr. Aloy Soppe (fiscal law, ethics, social responsibility)

Faculteit der Sociale Wetenschappen (FSW)

Dr. Jacko van Ast (environmental policy, regulation & urban environment), Dr. Sibout Nooteboom (complexity leadership, environmental policy evaluation)

Faculteit der Wijsbegeerte (FW)

Dr. Henk Oosterling (dialectic philosophy, ecosophy)

Institute for Housing and Urban Development Studies (IHS)

Dr. Alberto Gianoli (environmental economics, climate change adaption, mitigation), Stelios Grafakos (urban sustainability, climate resilience), Marijk Huysman (urban environmental governance and management)

International Institute of Social Studies (ISS)

Prof. Dr. Des Gasper (development ethics, climate change), Dr. Bram Büscher (political economy of energy, green neo-liberalism), Dr. Wendy Harcourt (gender, environment, social change), Dr. Lorenzo Pellegrini (collective action in environmental management), Dr. Saturnino Borras (climate change and mitigation policies)

Ondersteuners kunnen een mail sturen naar: [email protected], of like en share de facebookpagina ‘EURfossilfree’ of volg de actie via Twitter en de hashtag #EURfossilfree.