Engels zal de echte voertaal worden als de EUR tweetalig wordt, schrijft Chris Aalberts. ‘De prikkel om überhaupt Nederlands te leren verdwijnt.’
Onlangs hield de Universiteitsraad een experiment met vergaderen in het Engels. Twee leden spreken geen Nederlands en daarom zou het een goed idee zijn om helemaal op het Engels over te schakelen. Iedereen kan immers Engels, nietwaar?
Het experiment maakt onderdeel uit van een bredere trend: de wetenschap moet volgens velen geheel Engelstalig worden. Nederlandstalige wetenschap is uit de tijd. Toch gebeurde er precies wat velen niet hadden voorspeld: de Universiteitsraad kwam op haar schreden terug en vergadert weer in het Nederlands. Een moedig en terecht besluit: de EUR is een Nederlandse instelling, betaald door de Nederlandse belastingbetaler, met in meerderheid Nederlandse studenten, die functioneert naar Nederlands recht.
Nu het realisme is teruggekeerd bij de Universiteitsraad wordt het tijd voor de volgende stap: weg met de ambitie de EUR officieel een tweetalige instelling te maken. We hoeven slechts te kijken naar het gelijkheidsbeginsel om te zien dat deze doelstelling fundamenteel niet deugt: buitenlandse onderzoekers hoeven in veel gevallen geen Nederlands te leren, ondersteunend personeel wel Engels. Het is opmerkelijk dat de PVV – niet mijn partij – daar nog geen Kamervragen over heeft gesteld.
Als de EUR tweetalig wordt, zal Engels de echte voertaal worden. Dit is een proces wat zich op andere plaatsen al heeft voltrokken. Een voorbeeld is het ‘Etmaal van de Communicatiewetenschap’. Tot enkele jaren geleden was dit een grotendeels Nederlandstalige conferentie. Maar nu is alleen de naam nog Nederlands. Van ruim veertig papersessies zijn de meeste in het Engels. Twee (!) zijn volledig Nederlands.
Een aanzienlijk deel van de conferentie is ‘Nederlands-Engels’, hetgeen suggereert dat de conferentie tweetalig is. Dezelfde suggestie als de ‘tweetalige EUR’ dus. Dat klopt niet: het betekent concreet dat onderzoekers in deze papersessies met de nek worden aangekeken als ze in het Nederlands presenteren. Er is altijd wel een internationale onderzoeker die geen Nederlands spreekt. Zo krijg je brakke Engelse presentaties bij Nederlandse slides en vreemde Engelstalige presentaties voor een vrijwel volledig Nederlandse zaal. Dat de kwaliteit van de discussie eronder leidt, staat vast. Als het beleid is dat sommige Engelstaligen geen Nederlands hoeven te leren maar Nederlandstaligen wel Engels, is de voertaal Engels.
De vergelijking met het Nederlandse beleid omtrent de multiculturele samenleving dringt zich op: decennialang hoefden veel allochtonen geen Nederlands te leren en paste de overheid zich aan hen aan met Turkse en Marokkaanse folders. Pas toen de maatschappelijke onvrede heel groot werd, begonnen politici zich te realiseren dat het beter is als er een gemeenschappelijke taal is. Bij de EUR kan dat met het huidige beleid alleen Engels zijn.
Onze bestuurders vinden dat de EUR zich wel aan internationale onderzoekers kan aanpassen en dat Nederlands leren dus niet nodig is. Het zal hetzelfde gaan als in de multiculturele samenleving: sommige onderzoekers zullen van goede wil zijn en toch Nederlands leren omdat ze vinden dat hun toekomst in Nederland ligt. Maar sommige anderen zullen weigeren en het daarmee noodzakelijk maken dat de EUR in de praktijk volledig op Engels overschakelt. Daarmee is de prikkel om überhaupt Nederlands te leren weg.
Logischer is om duidelijk te zijn over de norm: de EUR is een Nederlandse universiteit. In plaats van de tweetalige universiteit, kunnen we beter tijd en geld steken in het faciliteren van iedereen die deel uitmaakt van de EUR om Nederlands te leren. Met de taal leert men de Nederlandse cultuur en dat zal voor velen een verrijkende ervaring zijn, juist ook voor internationale studenten. De buren, de sportclub en de supermarkt zullen zeker niet zo klakkeloos overstappen op Engels als de EUR.
Chris Aalberts is docent politieke communicatie bij de afdeling media en communicatie (ESHCC). This article is also available in English.