Dat de Erasmus Universiteit binnenkort tweetalig is, maakt het niet vanzelfsprekend dat de Universiteitsraad in het Engels vergaderen, schrijft Chris Aalberts.
Waarom staat er een artikel in Erasmus Magazine (EM #7, 14 november jl.) over de voertaal van de vergaderingen van de Universiteitsraad? Het artikel verraadt ongemak over het feit dat de Universiteitsraad in het Engels vergadert en dat naar verwachting zal blijven doen. De Erasmus Universiteit heeft zich ontwikkeld tot een omgeving waar zowel Nederlands als Engels wordt gesproken en is binnenkort officieel tweetalig. Dit maakt het echter niet vanzelfsprekend dat het hoogste medezeggenschapsorgaan in het Engels vergadert.
Het Europees Parlement kan als voorbeeld dienen hoe men met meertaligheid om moet gaan. In het Europees Parlement is het uitgangspunt dat ook een laag opgeleide boer uit Roemenië die slechts Roemeens spreekt, als Europarlementariër mee moet kunnen doen aan alle vergaderingen, alle stukken moet kunnen lezen en een volwaardig lid moet kunnen zijn. Het enige probleem is dat het duur is: er zijn veel tolken nodig om simultaan vergaderingen in meerdere talen te vertalen.
Critici suggereren dat het Europees Parlement beter in het Engels kan vergaderen. Dat is echter onzinnig omdat een deel van de afgevaardigden geen of slecht Engels spreekt. Daarnaast is het Engels vaak beperkt en zou één taal dus een enorme inhoudelijke verarming zijn. In Brussel kiest men daarom voor een dure, maar ook democratische oplossing: ieder zijn eigen taal.
Het is duister waarom de Universiteitsraad niet voor Nederlands én Engels kiest. Door voor Engels te kiezen ontstaan eerste- en tweederangsleden: de Nederlandstaligen zijn tweederangs leden in de vergaderingen waar ze allerlei technische punten niet kunnen maken. Maar ook de Engelstaligen zijn soms tweederangs leden, zoals bij de voorbereiding van vergaderingen: niet alle stukken zijn in het Engels beschikbaar.
Een tweetalige Universiteitsraad is ideaal, maar de Erasmus Universiteit vindt dat kennelijk te duur. In dat geval is er maar één oplossing: de Erasmus Universiteit is een Nederlandse instelling, wordt door de Nederlandse belastingbetaler gefinancierd, bedient vooral de Nederlandse maatschappij en werkt volgens de Nederlandse wet. Iedereen die hier komt werken of studeren zal niet verbaasd zijn dat hier Nederlands wordt gesproken.
We vragen in Nederland van veel Turken die hier al dertig jaar wonen om alsnog Nederlands te leren. Met hun vaak beperkte opleidingsachtergrond is dat een extreem zware verplichting. Waarom zouden we dat eigenlijk niet van de intelligentsia mogen vragen?
Chris Aalberts is wetenschappelijk docent bij de Erasmus School of History, Culture and Communication. Morgen schrijft René Karens, voorzitter van de Universiteitsraad, een reactie. Reageren? Mail naar [email protected].