De directeur van het het spiksplinternieuwe studentenpaviljoen is Dick Pakkert, mede-eigenaar van poppodium. Zijn taak: van het architectonische hoogstandje een bruisend centrum maken.

Het studentenpaviljoen moet een ontmoetingsplaats worden voor studenten, medewerkers en buitenstaanders waar zij kunnen eten, drinken, studeren, chillen en kunnen genieten van optredens, debatten of lezingen. Kortom, ze moeten zich er thuis voelen. En volgens Pakkert is daar meer voor nodig dan alleen het bouwen van een prachtig paviljoen, een icoon noemt hij het zelfs. “Juist de inrichting moet zorgen voor een fijne sfeer. Maar wat ‘huiselijk’ aanvoelt voor de bezoeker, kan anders zijn dan voor een architect.”

Biertje drinken

Als mede-eigenaar van poppodium Rotown en eigenaar van cafe-restaurant De Unie weet Pakkert hoe je de inrichting, horeca en programmering op elkaar moet afstemmen zodat iedereen zich er prettig voelt. Vooral het horecatechnische deel van het paviljoen was in zijn ogen nog te weinig doordacht, maar wel belangrijk als je er een bruisende zaak van wil maken.”

Paviljoen op papier

Pakkert vindt het lastig dat het gebouw alleen nog maar bestaat op tekeningen. Liever werkt hij met een bestaand gebouw waarin de ruimtes al echt zichtbaar zijn. Komende maanden gaat hij kijken hoe hij de ruimtes in het paviljoen gaat invullen. Dan volgt de inrichting en programmering.

Beginnende bandjes presenteren

Wat betreft die programmering gaat hij nadrukkelijk de samenwerking zoeken met studenten en studie- en studentenverenigingen. Verder denkt hij eraan om (beginnende) bandjes te presenteren in het paviljoen, want “veel studenten houden van popmuziek”.

In tweede instantie

Pakkert gaat zich twee dagen per week bezighouden met het paviljoen. Opvallend is dat hij in eerste instantie bedankte voor de functie. Hij had het druk genoeg met De Unie en Rotown, vond hij. Desondanks ging hij toch in op de uitnodiging van de universiteit om eens te praten. En raakte enthousiast over de mogelijkheden van het pand. Daar kan ik iets moois van maken, dacht hij. LJ