De Nederlandse Taalunie heeft onderzoek naar meertaligheid gedaan onder ruim duizend Nederlanders, Vlamingen en Surinamers. De resultaten zijn samengevat in een eenmalig uitgebracht tijdschrift: Taalpeil. Conclusie? Meertaligheid in alle soorten en maten is een verrijking voor onze samenleving.

Volgens Taalpeil bestaan er nogal wat misverstanden rondom meertaligheid: zo is het een fabeltje dat tweetaligheid makkelijk is aan te leren vanaf de geboorte. Wanneer ouders allebei een andere taal spreken, is het van essentieel belang dat een kind gelijkmatig aan beide talen wordt blootgesteld. De ouders moeten zo veel mogelijk in hun moedertaal met het kind praten, om het systematisch twee talen tegelijk aan te leren.

Meertalige kinderen kunnen beter rekenen

Het is wel zo dat een kind sneller een andere taal aanleert als het hier zo vroeg mogelijk mee begint, het liefst al vanaf de geboorte. Ook is het bewezen dat meertalige kinderen beter zijn in rekenen. Dit komt omdat ze meerdere woorden voor hetzelfde voorwerp aanleren, en zo het voorwerp los van het woord gaan zien. Dit stimuleert een abstract denkpatroon, dat nodig is om goed te kunnen rekenen.

Stad vs. dorp

Stedelingen kijken anders naar meertaligheid dan dorpelingen. 62 procent van de ondervraagde stedelingen vindt het ‘wel leuk’ dat ze verschillende talen om zich heen horen. Slechts 36 procent van de dorpelingen deelt deze mening, en 33 procent van de plattelandsbewoners vindt het horen van andere talen zelfs ‘bedreigend’.

Opvallend in dit verband is dat uit een artikel in hetzelfde tijdschrift blijkt dat stedelingen hun kinderen vaker dan dorpelingen traditionele Nederlandse namen geven, zoals Floris of Sanne. In dorpen zijn Engelse namen juist populairder. Volgens de Marc van Oostendorp, de auteur van dit artikel, is bepaald dat mensen op het platteland gemiddeld lager opgeleid zijn, daarom veel tv kijken en hun kinderen namen geven die ze van de tv kennen. Daarom zouden Engelse namen zoals Kevin of Kayleigh, vaker op het platteland voorkomen dan in steden. Volgens het onderzoek zouden hoger opgeleiden deze namen juist ordinair vinden, en daarom kiezen voor traditioneel Nederlandse namen.

Surinamers: super-meertalig

Uit het onderzoek blijkt dat Surinamers uitblinken in meertaligheid. Van de 91 ondervraagde Surinamers spreekt 46 procent twee verschillende talen binnenshuis, en 35 procent zelfs drie verschillende talen. Ook zijn ze erg positief over meertaligheid; 81 procent vindt het een verrijking om in een meertalige omgeving te leven. IS