Overlast door buren, drugsgebruikers, hangjongeren of vuilnis op straat leidt tot een slechtere gezondheid. Dit concludeert Carolien van Hooijdonk in haar proefschrift. Morgen promoveert zij hierop aan het Erasmus MC.

Ook gevoelens van onveiligheid in de buurt en ontevredenheid met het groen in de buurt leiden tot minder gezondheid, zo blijkt. Van Hooijdonk onderzocht wat het effect is van de leefomgeving op de gezondheid van de bewoners ervan.

Negatief effect

Van de vijf omgevingskenmerken die de promovenda onderzocht, heeft vooral sociale overlast een negatief effect op de gezondheid van de bewoners. Daarnaast blijkt het wonen in een achterstandsbuurt de gezondheid negatief te beïnvloeden. Dit laatste lijkt logisch, aangezien bewoners van die buurten meestal een lagere sociaal-economische status hebben, wat vaak samenhangt met een slechtere gezondheid. Van Hooijdonk onderzocht of de buurt, los van die sociaal-economische status, een negatief effect heeft op de gezondheid. Dit blijkt inderdaad het geval.

Stad versus platteland

De andere kenmerken waarnaar Van Hooijdonk keek waren het effect van het wonen in de stad of op het platteland, de opbouw van de bevolking in een buurt en het gemeenschapsgevoel van een buurt (bijvoorbeeld de sociale banden tussen buurtgenoten, het wij-gevoel en wederzijdse behulpzaamheid). Deze kenmerken hadden geen of slechts een klein effect op de gezondheid van de gehele Nederlandse bevolking.

Bij uitsplitsing vond Van Hooijdonk voor bepaalde bevolkingsgroepen echter wel relevante verschillen. Zo blijkt het voor sommige mensen gezonder te zijn om in de stad te wonen. Alleenstaanden, niet-westerse allochtonen, 10- tot 40-jarigen en 80-plussers hebben een lagere sterftekans als zij in een stad wonen. Gehuwden en 50- tot 70-jarigen hebben juist een verhoogde sterftekans in de stad. Zo sterven alleenstaanden die in de stad wonen minder vaak als gevolg van kanker dan alleenstaanden die op het platteland wonen. Bij gehuwden is dit precies andersom.

Achterstandsgebieden

Van Hooijdonk, die haar onderzoek uitvoerde in samenwerking met het RIVM, geeft wel aan dat persoonskenmerken zoals roken, gezond eten, erfelijkheid of materiële omstandigheden, een groter effect hebben op gezondheid dan omgevingsfactoren. Echter, om buurtverschillen in gezondheid te verminderen pleit zij ervoor dat beleidsmakers zich richten op de leefomgeving en dan in eerste instantie op achterstandsgebieden en buurten met veel overlast. EUR/MM