De gezondheidsverschillen tussen arm en rijk beginnen al in de baarmoeder. Doordat vrouwen uit een lage sociaal economische klasse ongezonder leven, hebben ze een grotere kans op een problematische zwangerschap en ontwikkelen de foetussen zich minder goed. In hun eerste levensjaren kampen de baby’s ook vaker met gezondheidsproblemen dan kinderen van vrouwen die welvarender zijn. Dit blijkt uit onderzoek van Lindsay Silva (Erasmus MC), waarop ze 2 oktober promoveert.
Ongezonde moeders
De laagst opgeleide moeders hebben een vijf keer groter risico op zwangerschapsvergiftiging dan moeders met het hoogste opleidingsniveau. Ook hebben ze 30 tot 50 procent meer kans op hoge bloeddruk en kampen ze vaker met zwangerschapsdiabetes. Voor een deel zijn deze problemen te verklaren doordat lager opgeleiden vaker overgewicht hebben, meer last hebben van stress en meer roken.
Problemen baby’s
De problemen van lager opgeleide moeders tijdens de zwangerschap zijn van invloed op de gezondheid van hun nakomelingen. In de eerste twee jaar van hun leven krijgen de kinderen vaker luchtweginfecties. Ook hun groeitempo ligt anders. In de baarmoeder groeide vooral het hoofdje minder goed. In de eerste twee maanden na de geboorte zijn de baby’s kleiner. Daarna worden ze juist langer dan kinderen van hoger opgeleiden. Dat kan een negatief effect hebben op de latere gezondheid van het kind.
Generation R
Onderzoekster Silva heeft gebruik gemaakt van de gegevens van ‘Het Generation R Onderzoek’, het onderzoek naar de groei, ontwikkeling en gezondheid van 10.000 kinderen in Rotterdam. Haar promotie werd grotendeels bekostigd door NWO: Silva kreeg een Mozaïekbeurs, een subsidie om meer allochtone afgestudeerden de wetenschap in te laten stromen. EUR/MM